Lieke Franken, plaatsvervangend directeur en sectiehoofd OCW bij de Inspectie der Rijksfinanciën, geeft openhartig antwoord op acht vragen.

1. Je bent met 33 jaar de jongste ABD- topmanager. Hoe is dat?

‘Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat helemaal niet wist. Op mijn werk speelt leeftijd geen rol. Het gaat erom welke kant je op wilt gaan binnen je loopbaan en wat je kunt. Het is ook niet mijn ambitie om per se op een hoge functie terecht te komen. Van nature heb ik een drive om het beste uit mezelf te halen. Dat kan binnen deze functie.’

2. Uit wat voor gezin kom je?

‘Ik ben de derde uit een gezin van vier kinderen, allemaal meisjes. Het was altijd heel gezellig thuis. Soms hoor je dat kinderen uit één gezin heel verschillend zijn, maar mijn zussen en ik lijken eigenlijk best wel op elkaar. We zijn stuk voor stuk denkers én praters. Ik ga nog steeds graag naar mijn familie. Mijn ouders leerden ons dat het belangrijk is je te bekommeren om anderen en hier je verantwoordelijkheid in te nemen.'

3. Je bent christelijk opgevoed. Welke rol speelt het geloof nu nog in je leven?

‘Een heel belangrijke rol. Ik ga elke zondag naar de kerk in mijn woonplaats Rijswijk en ik ben daar nog steeds actief als vrijwilliger. We leven steeds meer in een maatschappij waarin mensen worden afgerekend op hun prestaties. Daar heb ik moeite mee. Binnen de kerk ben je gewoon geliefd zoals je bent. Dat vind ik heel bemoedigend. In mijn kerk komen allerlei mensen van verschillende leeftijden en achtergronden samen. Toch voelt het als één grote familie. Ik kom daar ook echt tot rust.’

4. Binnen IRF beslis je mee over de besteding van het onderwijsbudget. Hoe was je eigen schooltijd?

‘Ik ben altijd een ijverige leerling geweest. Vanaf de middelbare begon ik school echt leuk te vinden, omdat ik toen vakken kon kiezen die echt bij me pasten, zoals Economie en Wiskunde. Ik houd ervan complexe vraagstukken op te lossen. Dat heb ik ook in mijn werk: dat is eigenlijk één grote puzzel. Ook vind ik het belangrijk om maatschappelijk betrokken te zijn. Toen ik binnenkwam bij IRF, heb ik me eerst
een hele tijd beziggehouden met de sectie VWS. Daarna kwam de sectie OCW vrij en werd ik daarvoor gevraagd. Ik heb een aantal vrienden en familieleden die in het onderwijs werken. Die lopen tegen allerlei zaken aan die beter zouden kunnen. Voor mij is dat nuttige informatie die me helpt wat dichter bij de praktijk te komen. Onlangs vertelde iemand me weer over hoe onhandig het is dat je pas halverwege het jaar zekerheid hebt over je totale budget. Vanuit de begrotingskant staat dat niet altijd bovenaan de lijst, terwijl het in de praktijk natuurlijk wel belangrijk is.’

5. Welke onderwerpen gaan je écht aan het hart?

‘Ik maak me veel zorgen over de toe nemende prestatiedruk. Ik zie dat veel mensen daar echt aan onderdoor gaan. Ook in de ambtenarij ligt de focus erg op het leveren van prestaties. Ergens is dat natuurlijk logisch, maar ik vind dat het ook over iemands ontwikkeling zou moeten gaan. Daarnaast is het belangrijk dat mensen zich altijd een gewaardeerd lid van hun team voelen, ook als het qua werk op sommige punten nog niet zo goed gaat. Zelf moet ik natuurlijk ook oppassen dat ik mijn werk niet te veel mee naar huis neem. Gelukkig heb ik twee zoontjes die thuis op me wachten en daar mijn volledige aandacht vragen.’

6. Hoe probeer je jouw zoontjes te behoeden voor die prestatiedruk?

‘Poeh… Ze hier volledig voor afschermen is natuurlijk een illusie. Nu zijn ze nog klein, dus het speelt nog niet zo heel erg. Maar ik vind het ook ingewikkeld. Ik wil mijn kinderen ook de drive meegeven om iets moois te maken van hun leven en zichzelf uit te dagen. Tegelijkertijd wil ik dat ze weten dat ze geliefd zijn zoals zijn.’

7. Wat doe jij om te ontspannen?

‘Als ik met de kinderen op stap ben, doen we vooral gezellige kinderdingen. We gaan naar de speeltuin, de kinderboerderij of het strand. Ik heb niet zoveel nodig om te ontspannen. Met een goede speelplek voor mijn kinderen, goede koffie en als het even kan nog een vriend of vriendin erbij maak je mij helemaal gelukkig. In de spaarzame vrije tijd voor mezelf zing ik graag. Ik zit in een klassiek kamerkoor en dat vind ik ontzettend leuk. Door te zingen, kom ik echt uit mijn hoofd.’

8. Wat zijn je ambities voor de toekomst?

‘Ik heb geen specifiek carrièrepad voor ogen. Ik word nu in ieder geval heel erg uitgedaagd op de plek waar ik zit. Wat ik soms lastig vind in mijn huidige werk is dat het best abstract is. Dat vind ik ook zo mooi aan vrijwilligerswerk. Je bent op weliswaar op kleine schaal bezig, maar je ziet wel meer de impact van wat je doet. In de toekomst zou ik wellicht ergens willen werken waar ik meer tussen de mensen sta. Maar hoe dit er concreet uit zou zien, weet ik nog niet.’