Flexibiliteit, veel kennis en brede inzetbaarheid. Deze eigenschappen zijn onmisbaar voor de ABD-manager van nu. De komende tijd is het uitgangspunt via het 3-5-7-loopbaanbeleid deze competenties te versterken. Wat vinden ABD’ers daar eigenlijk zelf van?

‘Het 3-5-7-principe? Dat ken ik bij EZ al 15 jaar’, zegt Jasper Wesseling, inmiddels directeur Algemene Fiscale Politiek en pDG Fiscale Zaken bij Financiën. ‘Bij EZ is dat normaal voor alle medewerkers.’ Erica Slump, directeur Onderwijsinstellingen bij OCW/DUO Den Haag, vult aan: ‘Het is voor mij een sterke overtuiging dat verandering goed is. Het houdt je fris. Van elke nieuwe stap word je beter.’

Christien Bronda, directeur Participatie en Decentrale Voorzieningen bij SZW: ‘Om de 5 tot 7 jaar ontstaat ook vaak een natuurlijk omslagmoment. In relaties heb je niet voor niets de “seven year itch” en bij bedrijven is er na die periode vaak weer een reorganisatie.’

Cynisch

Jasper: ‘Het is voor jezelf en voor je ploeg beter.’ Erica: ‘Bovendien moet je er als medewerker toch ook niet aan denken dat je 15 jaar dezelfde baas” hebt?’ Christien heeft zelf wel eens te lang in een functie gezeten, vertelt ze. ‘Ik heb 11 jaar bij de IB-groep, de voorganger van DUO, gewerkt in diverse functies. Op het moment dat ik weg wilde, werd mijn directeur ziek en vroegen ze me hem te vervangen. Ik wilde ze natuurlijk niet laten zitten, maar heb wel de voorwaarde gesteld dat ik een masteropleiding kon volgen. Daarna ben ik alsnog gegaan. Bij de IB-groep heb ik onder meer de callcenters opgezet en 5 jaar later was het de bedoeling terug naar de oude situatie te gaan. Dat vond ik ongeloofwaardig naar mijn medewerkers. Je moet niet afbreken wat je zelf hebt opgebouwd. Daar word je cynisch van.’

Boompje wisselen

Erica start in januari 2018 met een nieuwe baan. Dat betekent dat ze na 3,5 jaar al weer ergens anders begint. ‘Ik werk normaal zo’n 5 tot 6 jaar in een functie en ik was het nog niet van plan. Ik had bij DUO Den Haag een mooie veranderopdracht en het proces staat op de rit, maar het is nog niet helemaal klaar. Toch moest ik mijn vinger opsteken toen de functie voor hoofdingenieurdirecteur bij Rijkswaterstaat Noord-Nederland voorbijkwam. In deze functie komt voor mij zoveel samen.’

Jasper hakte vaker met dat bijltje. Jasper: ‘Ik heb de afgelopen 25 jaar zeven functies gehad. Gemiddeld kom ik daarmee op 3,5 jaar per functie en dan reken ik mij functies als “waarnemend” directeur nog niet eens mee. Maar, dat gemiddelde illustreert alleen maar dat je met zo’n vuistregel van 3-5-7 verstandig moet omgaan. Want als ik iedere functie 3,5 jaar had gedaan, was ik in mijn ogen niet effectief geweest. Ik vind dat het systeem er niet beter van wordt als iedereen elke 3 jaar “van boompje” verwisselt. Na 5 jaar is het beste moment weer uit te kijken naar iets anders. Anders ben je te snel weer bezig met het volgende en je hebt ook tijd nodig om je in te werken.’

Het 3-5-7-loopbaanmodel

De eerste 3 jaar in een functie ligt het zwaartepunt op het uitvoeren van de taken en het realiseren van de afgesproken opgaven. Tussen 3 en 5 jaar kun je oogsten en focussen op wat je nog wilt bereiken. Na 5 jaar tot 7 jaar is het ideale moment om daadwerkelijk een loopbaanstap te zetten. Meer informatie over het 3-5-7-loopbaanbeleid is te vinden op www.algemenebestuursdienst.nl.

Maatwerk

Wat vinden ze ervan dat Bureau ABD sterker gaat sturen op het 3-5-7-principe? Jasper: ‘Ik sta daar positief tegenover. Ik kan me eigenlijk alleen bij expertfuncties voorstellen dat het principe geen zin heeft. Een chief veterinarian hoef je niet naar de Belastingdienst te sturen.’

Christien vindt het goed om het gesprek over mobiliteit aan te gaan, maar dat je niet rigide moet handhaven. ‘Bij gemeente Zwolle, waar ik directeur dienst Werk en Inkomen was, gold de 5-jaar-regel. Een collega-directeur die erg goed in zijn vak was, wilde eigenlijk niet weg en kon bovendien alleen terecht bij een directie waar hij echt niets mee had. Hij kwijnde weg en zo waren er meer voorbeelden. De juiste plekken moeten er ook zijn. Zelf zou ik bijvoorbeeld wel naar VWS en JenV kunnen, maar dan houdt het wel op. Ik moet mijn vakgebied een warm hart toedragen, anders kan ik mijn medewerkers niet stimuleren en enthousiasmeren. Ik denk ook dat flex beter past bij jongeren. Zij zijn zichzelf nog aan het ontdekken. Als je 60-plus bent weet je wel wat bij je past. Binnen mijn directie zijn er zes mensen boven de 60 jaar. Die hebben nog 8 jaar te gaan. Dat kunnen ze hier wel volhouden, maar wat als je hen uit hun comfortzone trekt? Dat moet je toch echt per individu bekijken.’

Stapje verder

Wat Jasper en Erica betreft zou het 3-5-7-principe wel wat verder doorgetrokken mogen worden. Ook naar de medewerkers buiten de ABD en tussen beleid, uitvoering en toezicht, andere bestuurslagen en buitenlandse functies. Erica: Het grootste deel van mijn collega’s bij DUO in Groningen zit al vrij lang op hun post. “Er is hier op regionaal niveau niet veel mogelijk”, zeggen ze. En dat is legitiem. Ook zij zouden het toejuichen als er meer wisselingen zijn. Bureau ABD zou daarvoor best een regionale carrousel kunnen opzetten met rijksonderdelen en bijvoorbeeld provincies, gemeentes en grote publieke dienstverleners.’

Jasper beaamt dit: ‘Ik heb in uitvoerings-, beleid- en staffuncties gezeten. Als je meerdere rollen hebt ervaren, kun je zoveel toevoegen.’ Christien: ‘Bij SZW zitten medewerkers in principe niet langer dan 5 jaar op een plek. Mobiliteit is echter vooral voor  afdelingshoofden een lastig verhaal. Er zijn weinig mogelijkheden. Wij creëren daarom voor hen en andere medewerkers die moeilijk “de stap” kunnen maken, stages bij gemeentes en bij bijvoorbeeld Divosa en Movisie. Soms zijn dat ruilstages. Zo hoeven de medewerkers niet direct hun schepen achter zich te verbranden en zorgen we ook voor vernieuwing. Daar wordt iedereen beter van.’

Ruilen

Jasper heeft op het moment van spreken net geruild van functie binnen het Rijk. Jasper: ‘Met de directeur die hier op Financiën zat. Hij is nu directeur Innovatie & Kennis bij EZ. Ik had er zelf bijna 6 jaar op zitten en hij 7 jaar.’ Erica: ‘Ruilen? Dat komt niet vaak voor.’ Jasper: ‘Dat is waar en dat begrijp ik ook wel. Je moet met elkaar willen ruilen, de bazen en de bazen daarboven moeten het ermee eens zijn. Dat zijn zes mensen en dan heb je ook nog eens de selectieprocedure. Maar het kan dus wel.’

Klik

‘Fris blijven’ is de belangrijkste reden om mobiliteit te stimuleren, daar zijn ze het alle drie over eens. ‘Maar als het er echt op neer komt is het allerbelangrijkste dat je je ergens thuis voelt’, zegt Jasper. ‘Zo heb ik ooit op het laatste moment “nee” gezegd tegen een baan. Iedereen verklaarde me voor gek. Maar het gevoel klopte gewoon niet.’

Erica: ‘Ik heb gek genoeg het tegenovergestelde gehad toen ik bij OCW kwam werken. Ik heb bij gemeentes en de VNG gewerkt en daarna bij LNV en EZ. Met OCW had ik weinig ervaring. Maar toen ik met de mensen aan tafel zat, wist ik het direct: dit zit wel goed.’ Jasper: ‘Uiteindelijk moet je toch kiezen voor “de klik” die je hebt of verwacht te krijgen.’