Hoofddirecteur KNMI Gerard van der Steenhoven gaat risico’s niet uit de weg.

Veranderingen

‘Toen ik hier binnenkwam was het mijn opdracht het instituut te reorganiseren. We moesten vraaggestuurd gaan werken en meer openheid bieden aan de samenleving. Daar zijn we nu inmiddels drie jaar mee bezig. We zijn goed op weg, maar om zo’n cultuurverandering door te voeren heb je minstens vijf jaar nodig. Toch heb ik onlangs ook een volgende verandering ingezet: het KNMI ontwikkelen tot een Early Warning Center.’

Klimaatverandering

‘De klimaatplannen van de nieuwe regering zijn ambitieus en noodzakelijk, maar we kunnen daarmee de kortetermijngevolgen van klimaatverandering niet voorkomen. Een hogere zeespiegel bijvoorbeeld, maar ook een grotere waterafvoer door de rivieren, stormen, hittegolven en droogteperiodes. De  ontwikkelingen in de meteorologie maken het mogelijk eerder voor dit soort extreme weersituaties te waarschuwen. Wat mij betreft is het de taak van
het KNMI dit zo goed mogelijk te doen.’

‘De opwarming van de aarde laat mij niet koud’

Risico

‘Hoewel mijn medewerkers enorm betrokken zijn, nam ik met het inzetten van een nieuwe koers een risico. Weer een grote verandering. Konden ze dat handelen? In de jaren negentig werkte ik bij een onderzoeksinstituut dat door eerdere koerswijzigingen behoorlijk veranderingsmoe was. Toen het instituut opnieuw ging reorganiseren, wekte dat veel onrust op. Dat leidde tot het vrijwillig vertrek van schaars talent. Mij was er dan ook veel aan gelegen dit bij het KNMI te voorkomen. Ik heb de medewerkers vooral meegekregen door veel gesprekken aan te gaan: met managers en individuele en groepen medewerkers. Dat heeft gewerkt. De organisatie is er inmiddels in principe klaar voor. Ik ben er nu over in gesprek met de bestuursraad.’

Trekker

‘Ik zet me graag in voor dit doel. De opwarming van de aarde laat mij niet koud, om het zo maar te zeggen. Ik zie dat mensen er elders – maar ook in Nederland – onder lijden. En ik denk echt dat wij met onze waarschuwingen levens kunnen redden en schade kunnen voorkomen. Ik ben de trekker van de verandering. In een functie als deze is het logisch dat je boegbeeld bent, voorstellen doet, inspireert en het vaandel draagt.’

Opgeladen

‘Zelf krijg ik veel inspiratie vanuit mijn netwerk. Zo was ik voorzitter van de strategie commissie van Eumetnet, het samenwerkingsverband van Europese publieke meteorologische diensten. In die commissie hebben we samen in 2015 een gemeenschappelijke visie ontwikkeld. Dat betekent dat ik met de leidende collega’s uit mijn vakgebied kon nadenken over wat ons in Europa in de komende jaren te doen staat. Die sessies hebben me echt opgeladen voor wat ik nu doe.’

Open data

‘Om beter verwachtingen te kunnen opstellen, delen de aangesloten landen hun data onderling. Een groot deel van deze data wordt samen met de resultaten van weermodellen aan derden beschikbaar gesteld. Dat gaat om veel data: zo’n tien terabyte per maand – een factor tien meer dan vorig jaar. Deze gegevens worden niet alleen gebruikt door de commerciële weerbedrijven (die de diverse media bedienen), maar bieden ook kansen voor beleidsontwikkeling op het gebied van stedenbouw, mobiliteit en de energietransitie. Een ingenieursbureau dat een nieuwe wijk ontwikkelt kan in samenwerking met ons zo een stresstest ontwikkelen om na te gaan wat er met zo’n wijk gebeurt bij extreem weer. Maar de data worden ook door kleine start-ups gebruikt.’

Geen plan

‘Mijn loopbaan ziet er georganiseerd uit, ik ben hoogleraar geweest, programmaleider en decaan en heb een tijd in de VS gewerkt. Maar er heeft nooit een plan achter gezeten. Wel heb ik altijd een open houding en werk ik nooit ergens met het idee er voor altijd te moeten blijven. In mijn huidige functie vind ik het boeiend dat ik mijn wetenschappelijke kennis zo concreet kan toepassen. Er zijn weinig directieposities in het bèta-domein waarin dat kan. Ik zit goed in mijn vel en doe het werk met plezier. Maar ik vind het ook leuk dat ik nog niet weet wat er hierna op mijn pad zal komen.’