8 Openhartige vragen aan Erik Akerboom
Op 1 maart 2016 werd u korpschef van de politie. Wat bezorgde u tot nu toe de meeste kopzorgen?
'Als hoogste baas van de politie moet je vooral je tijd en energie goed verdelen. Dát vind ik de grootste uitdaging, want alle onderwerpen verdienen aandacht. Vooral incidenten vragen veel van je, maar de realiteit is dat die ook horen bij het politiewerk en het leiden van een korps.
Vanaf 2013 zijn de 26 regionale politiekorpsen omgevormd naar één politieorganisatie, een zeer intensieve en ingrijpende operatie. Bij mijn aantreden vorig jaar zat de organisatie net in de laatste fase van die eenwording, maar de reorganisatie was vastgelopen. Tegelijkertijd lag er de vernieuwingsvraag: Welke rol wil en moet de politie de komende decennia spelen? Door de snelle maatschappelijke en technologische ontwikkelingen verandert er zoveel in korte tijd. Dat vraagt om een nieuwe werkwijze van de politie.
Investeren in goede samenwerking met partners en politieorganisaties in andere landen is bijvoorbeeld belangrijker dan ooit, want vrijwel alle grote veiligheidsopgaven vragen om een internationale aanpak. Denk aan het migratievraagstuk en aan de bestrijding van terrorisme en cybercrime.’
Alles wat de politie doet ligt elke dag weer onder het vergrootglas. Hoe blijft u in control?
'Volledige controle is een illusie, maar door de onvoorspelbaarheid waar we mee te maken krijgen te omarmen, zie je wel meer aankomen. Dat betekent dus dat je niet gaat wachten tot de problemen op je afkomen. Maar dat je erop afgaat en anticipeert. Veel kun je voorspellen en daarmee kun je je dus ook goed voorbereiden. Dat geldt voor operationele kwesties, zoals het in goede banen leiden van de jaarwisseling en grote evenementen, maar ook voor integriteitsincidenten en bestuurlijke erupties.
Hoe blaast u stoom af na het werk?
‘Twee keer per jaar ga ik een week fietsen met vrienden. In zo’n raar, strak wielrenpakje inderdaad. Meestal gaan we naar Frankrijk om ergens een bergtop te bedwingen. Ik ben niet eens zo’n fantastische klimmer, maar ik vind wielrennen in de bergen wel de ultieme manier om je hoofd leeg te maken. Daarnaast zeil ik graag met mijn vrouw en drie kinderen in een zeilboot op de Friese meren. Dat vind ik heel ontspannend. Ik onderneem graag iets met familie of vrienden in mijn schaarse vrije tijd. Ik ben niet iemand die zich terugtrekt.’
Wat inspireert u?
‘Mijn werkbezoeken. Als ik een middag met collega’s meeloop, zie ik met welke kleine en grote problemen zij te maken krijgen. Hoe ze die dan proberen op te lossen, samen met organisaties in de wijk en met hoeveel persoonlijke energie en moed zij dat doen. Daar heb ik grote bewondering voor.
Vooral in de achterstandswijken van grote steden is er veel werk te verrichten. De kennis die collega’s hebben over hun wijk en de contacten die ze er leggen zijn zeer waardevol. Zij pikken als eerste signalen op als er problemen dreigen te ontstaan. Ze zijn bovendien ons meest duurzame wapen tegen radicalisering en terreur.’
En op persoonlijk vlak, waar gaat uw bloed harder van stromen?
‘Sport is mijn grote uitlaatklep. Wielrennen en zeilen houden me fit for the job. Ik zou daarnaast meer willen reizen. Bezoeken aan het buitenland staan nu meestal in het teken van werk. Een lange reis langs drie continenten staat nog op mijn bucketlist.'
Uw diversiteitsbeleid stuit soms op weerstand, hoe krijgt u intern voor elkaar dat mensen niet tegenover elkaar komen te staan?
‘Door de dialoog met elkaar aan te gaan. Het gesprek gaat dan over waaróm het nodig is dat we werken aan een meer diverse samenstelling van ons korps. Het is belangrijk dat we een politie van iedereen zijn. En dat we voldoende mensen in huis hebben met kennis van al die culturen die deel uitmaken van onze samenleving. Hebben we dat niet, dan verliezen we het contact met de wijken en met de straat. Terwijl we die verbinding, in deze tijd van toenemende polarisatie juist keihard nodig hebben.
Als je wilt weten wat mijn grootste zorg is, dan is dit het. Die toenemende polarisatie in de maatschappij. Je moet het met elkaar durven hebben over de verschillen, maar ook over wat ons bindt. De dialoog aangaan met elkaar is de enige weg. Dat geldt overigens voor alle ongemakkelijke onderwerpen, zoals etnisch profileren en integer handelen. Ik spreek hierover met bijna alle leidinggevenden in het korps.’
Wat is de beste les die u ooit heeft geleerd?
‘Vernieuwen doe je vanuit de praktijk en niet top-down. Ga niet te veel van bovenaf “uitrollen”.’
Wat beschouwt u als uw grootste persoonlijke uitdaging voor de komende jaren?
'In mijn werk wil ik de politie in de volgende fase brengen: die van wijk, web en wereld. Criminaliteit en onveiligheid bewegen voortdurend. Technologie is de grote versneller. Het is de kunst om een nieuwe, betere mix te vinden tussen mens, werk en technologie. Het is hard nodig; wij zijn begonnen, maar ik wil sneller. Dat wil ik met fietsen ook. Deze zomer was het de Col du Galibier (een bergpas in de Franse Alpen); veel bochten, steile wegen. Zwoegen, maar nooit afstappen.'