Het goede nieuws van het Energieakkoord en het Klimaatakkoord van Parijs is dat we weten wat de doelen zijn. Over de manier waarop en het tempo waarin we de energietransitie gaan maken, lopen de meningen uiteen. ‘De overheid moet de regie nemen en onzekerheden wegnemen. Bedrijven die miljarden gaan investeren in de energietransitie kunnen niet zonder duidelijkheid.’
‘Wij pleiten voor duidelijkheid, meer ambitie, een versnelling van de energietransitie en een Klimaatwet’, zegt Ron Wit, directeur Strategie van Eneco. Wit is een van de initiatiefnemers van de Transitiecoalitie, die dit pleidooi een half jaar geleden is begonnen. De andere vier coalitiegenoten zijn: Shell, Siemens, Van Oord en het Havenbedrijf Rotterdam. In de afgelopen maanden sloten nog eens zestig bedrijven zich hierbij aan.
Best verrassend, bedrijven die zelf de overheid om wet- en regelgeving vragen? ‘Niet echt’, vindt Wit. ‘De klimaatdoelen van Parijs zijn zeer uitdagend, maar bieden ook grote economische kansen voor Nederland. Op voorwaarde dat langjarig en voorspelbaar klimaatbeleid bedrijven beloont die bereid zijn om miljarden te investeren in schone en innovatieve producten en diensten.
Maar dat kan niet zonder duidelijkheid. Daarom hebben we de overheid opgeroepen om meer zekerheid te geven, om een klimaatwet te maken die de doelen van Parijs realiseert. Wij geloven dat heldere doelen in 2030, 2040 en 2050 leiden tot een enorme dynamiek en mensen en bedrijven aanzetten tot ondernemerschap.’
Stabiel beleid
‘De tijd begint te dringen’, verklaart Wit. ‘We hebben nog maar dertig jaar om het doel te halen en 95 procent CO2-reductie is heel erg veel. Dat kan niet meer met op zichzelf staande stappen, maar vergt een gecombineerde aanpak van klimaatbeleid en industriepolitiek die zich richt op vernieuwende sectoren die kunnen concurreren met de wereldtop.
Wind op zee is daar een uitstekend voorbeeld van. Daar heeft de overheid regie gevoerd, onzekerheden weggenomen en stabiel beleid ingevoerd. Kern van het succes was een wederkerige prestatieafspraak tussen overheid en bedrijfsleven. In dit geval over commitment vanuit de overheid op de aanbesteding van 3500 MW aan offshore windparken en 40 procent kostenreductie door de sector. Inmiddels zien we dat stroom uit offshore wind even duur is als kolenstroom. Ik vind dat je dit succesmodel zou moeten kopiëren naar andere sectoren.’
Industrie
‘Voorbeelden? Ik kan me indenken dat je zegt: we willen in Nederland een klimaatneutrale staalindustrie, die tegelijkertijd de meest concurrerende ter wereld is. Of: in Zuid-Holland gaan we een half miljoen huishoudens verwarmen met restwarmte uit de industrie en aardwarmte. Het zijn allebei prima mogelijkheden, maar het vereist wel regie van de overheid, wederkerige prestatieafspraken en soms nieuw maar voorspelbaar beleid.
Daarbij kunnen we wat mij betreft beginnen bij de elektriciteitssector. Wanneer wij heel snel naar nul CO2-emissie gaan – en dat kan – dan heeft de industrie wat meer tijd om zijn aandeel in de CO2-reductie te verwezenlijken. Het kan strategisch handig zijn om hiermee wat tijd te kopen voor de industrie, omdat deze sector – in tegenstelling tot de elektriciteitssector – is blootgesteld aan mondiale concurrentie.’
‘Eneco levert een grote bijdrage aan verduurzaming van huishoudens’, vertelt Wit. ‘Maar we helpen ook bij verduurzaming van de Nederlandse industrie. Met windenergie maken we elektrificatie mogelijk van processen die nu nog op gas gestookt worden. En in Delfzijl hebben we onze biomassacentrale aangepast om duurzame stoom te leveren aan een fabriek van AkzoNobel. Dat scheelt een uitstoot van liefst 100.000 ton CO2.’
Struikelblokken
Mogelijke struikelblokken ziet Wit – naast het uitblijven van een Klimaatwet – vooral in het uitblijven van beprijzing van fossiele bronnen. ‘Wanneer je huishoudens van het gas af wilt brengen, kun je hele mooie programma’s bedenken, maar als de HR-ketel voordeliger blijft, kiezen mensen niet massaal voor vernieuwing. Het vergt een actievere rol van de overheid. Elektrische auto’s zijn ook niet uit zichzelf populair geworden, fiscaal beleid en EU-normen voor uitstoot hebben daarvoor gezorgd.
Verreweg het grootste actuele struikelblok dat ik voor Eneco voorzie, is echter de dreigende verkoop van ons bedrijf aan (buitenlandse) partijen waarbij we de zeggenschap verliezen over investeringen in de Nederlandse economie. De gemeenten, nu nog onze aandeelhouders (daarvan zijn Rotterdam (32%) en Den Haag (17%) de grootste aandeelhouders), staan voor een cruciale keuze om de aandelen gefaseerd te verkopen of te houden.
Nederland loopt op Europees niveau ernstig achter bij het behalen van zijn duurzaamheidsdoelstellingen. Als Eneco in handen komt van een partij die onze duurzame strategie overboord gooit, zal de aanjagersrol die Eneco in Nederland speelt, en juist nu zo nodig is, verloren gaan. Het is dus belangrijk dat onze aandeelhouders een zorgvuldige afweging maken.’
Rol topambtenaren
Volgens Wit hebben topambtenaren een belangrijke sleutel in handen voor versnelling van de energietransitie. ‘Zij kunnen samen met ‘hun’ minister of staatssecretaris programma’s ontwikkelen op sectorniveau. Niet te klein, omdat je dan technieken uitsluit en geen investeringszekerheid biedt, maar ook niet te groot, zodat het niet te ingewikkeld wordt. Laten we samen op zoek gaan naar een behapbare manier om alle ambities in de praktijk te brengen!’
Handschoen
Die oproep ondersteunt David Pappie, directeur Topsectoren en Industriebeleid bij Economische Zaken, van harte. ‘Ik was echt aangenaam verrast door de manier waarop het bedrijfsleven de handschoen heeft opgepakt. En mooi dat de Transitiecoalitie het nog sneller wil. De samenwerking met bedrijfsleven en kennisinstellingen is een voorwaarde voor deze transitie. Niemand gaat dit in zijn eentje oplossen, dus een top-down-benadering past hier niet. Samenwerken in een zo breed mogelijke benadering is hier de beste aanpak.
De energietransitie gaat niet alleen over een omschakeling in opwekking, maar ook over verandering en vermindering. Het feitelijke probleem is immers de CO2-uitstoot, die veroorzaakt wordt door het verbranden van fossiele grondstoffen. En bij het oplossen van het probleem hebben we iedereen nodig. Niet alleen kennisinstellingen en de energie-intensieve bedrijven. Maar ook de consument, die het nu nog prima vindt om voor een paar tientjes een weekendje naar Barcelona te vliegen.’
Economische kansen
David had zelf jarenlang verschillende internationale commerciële functies bij Shell. Sinds anderhalf jaar werkt hij bij EZ, ‘waar ze iemand zochten die de taal van de industrie spreekt. En ik was toe aan een baan met meer maatschappelijke betrokkenheid.’ Afkomstig uit het bedrijfsleven begrijpt David maar al te goed dat de transitie naar een CO2-neutrale economie idealiter hand in hand gaat met versterking van de economie.
‘Dat is een uitdaging. Nederland heeft een enorm concurrerende economie, de vierde meest concurrerende ter wereld. We hebben niet veel grondstoffen, en ook geen goedkope arbeid, dus moeten we het hebben van onze onderscheidende kennis en innovatie. Technologische innovatie speelt een cruciale rol bij het slagen van de energietransitie. Ik parafraseer een beroemde uitspraak van Albert Einstein: “we kunnen de problemen van vandaag niet oplossen met de technologie van gisteren”.’ Bij toekomstige technologische oplossingen liggen volgens David de economische kansen.
‘Na zijn opzegging van het Klimaatakkoord van Parijs en de terugkeer naar de kolenmijnen werd Trump erop gewezen dat er inmiddels zeven keer meer Amerikanen werken in de duurzame energie-industrie dan in de kolenindustrie. In Europa zal dat niet anders zijn. Daarom snap ik de wens tot versnelling: het moet tóch gebeuren. Dan kun je maar beter een voorsprong nemen en zorgen dat je kennis opbouwt en ervaring opdoet die je elders weer kunt inzetten en verkopen.’
Uur U
Ook bij de oproep tot meer zekerheid kan David zich aansluiten. ‘Een van de grote uitdagingen voor het nieuwe kabinet zal zijn: het geven van richting en duidelijkheid aan burgers en bedrijven. Vooral bedrijven hebben langetermijnzekerheid nodig. In deze energietransitie moeten zij tientallen miljarden investeren. Dat gaan zij niet doen wanneer er geen duidelijke visie of beleid is voor de komende decennia.
Bedrijven willen best risico’s nemen, maar een deel daarvan moeten zij af kunnen dekken door duidelijk en consistent beleid. Of je daar een aparte Klimaatwet voor nodig hebt, weet ik niet. Je kunt veel regelen via financiële prikkels, normbeleid, regelgeving en het wegnemen van belemmeringen. Als je maar langjarige duidelijkheid biedt.’ Ook wat David betreft is het uur U genaderd: ‘Ik geloof echt dat we op een kruising staan: we moeten nu van denken naar doen. Er is veel gestudeerd en gepraat, nu moet het gebeuren en komt het aan op uitvoering!’