Martine Hoeksma maakte na 22 jaar bij Shell de overstap naar de publieke sector. Sinds 8 januari is ze afdelingshoofd Duurzame Scheepvaart bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Eigenlijk was Martine altijd al van plan om in de publieke sector te gaan werken. ‘Ik wilde in mijn loopbaan bijdragen aan een beter milieu. Het plan was om dat eerst een periode van 10 à 15 jaar vanuit het bedrijfsleven te doen en dan de overstap naar de politiek of de overheid te maken.’ Het liep anders. Martine kreeg haar eerste baan bij Shell en bleef hier vervolgens 22 jaar werken. Voor iemand die het verbeteren van milieu en klimaat als ambitie heeft, lijkt dit misschien niet de meest logische keuze. ‘Maar juist bij Shell kreeg ik alle kansen om te werken aan mijn missie’, legt Martine uit. ‘Al in mijn eerste baan was ik bezig met CO2-emissiehandel en energie-efficiëntie. Daarna bleven zich binnen het bedrijf kansen op milieu- en klimaatgebied voordoen. De afgelopen vier jaar was ik er programmamanager Energietransitie voor Shell Nederland.’
Duurzaamheidsopgave
Toen de functie voor afdelingshoofd Duurzame Scheepvaart bij IenW vrijkwam, voelde dit voor Martine als het juiste moment om de overstap te maken naar de publieke sector. ‘De duurzaamheidsopgave binnen de scheepvaart is groot. Er zijn al belangrijke stappen gemaakt, maar tegelijkertijd is nog niet helemaal duidelijk hoe de duurzame toekomst van de scheepvaart er op de langere termijn uit moet komen te zien. En dan is het ook nog eens een hele internationale sector. Je moet de schepen van andere landen ook zien mee te krijgen. Dit alles bij elkaar maakt het een uitdagende opgave voor ons team. Je hebt met veel verschillende partijen en belangen te maken. Dat maakt het lastig om snel knopen door te hakken, terwijl er natuurlijk wel urgentie bij is geboden.’
Dicht op de politiek
Martine’s eerste weken bij IenW bevielen meteen goed. ‘Mijn collega’s zijn heel prettig om mee te werken. Ze hebben veel expertise en kennen de scheepvaartsector goed. Dat is inspirerend. In mijn functie heb ik aan de ene kant te maken met de dagelijkse actualiteit en aan de andere kant met de duurzaamheidsopgave op de lange termijn. Die combinatie zorgt voor een heel interessant speelveld. Wat ik daarbij ook leuk vind, is de interactie met de politiek. Je zit dicht op de Tweede Kamer.’ Martine’s grootste uitdaging voor de komende tijd? ‘Het doorgronden van wat ze hier “de Haagse wereld” noemen. Wat zijn de informele en formele processen? Met wie moet je praten? Hoe ontwikkel je een wet? Dat is allemaal nieuw voor mij.’
Niet één oplossing
Ook vakinhoudelijk heeft Martine nog wat hordes te nemen. ‘Het is nu nog niet helemaal duidelijk hoe de verduurzaming van de scheepvaart op de langere termijn uitkristalliseert. We moeten stoppen met varen op stookolie en de vraag is wat het beste alternatief is. Methanol, of juist waterstof of elektriciteit? Of toch iets anders? Dat hangt ook van het type schip af. Een veerpont die naar de overkant van de rivier moet, kan makkelijker over op elektriciteit dan een containership dat van Nederland naar China moet varen. Er is dus niet één oplossing voor de hele sector. Bij het invoeren van al die oplossingen komt bovendien veel kijken. Je kunt wel een schip aanpassen om bijvoorbeeld op methanol te gaan varen, maar dit heeft alleen zin als die methanol ook beschikbaar is en de havens dit ergens kunnen opslaan. Je kunt deze transitie alleen maken als alle partijen in de scheepvaartsector en de brandstofketen hierin meegaan. En dan moet je dit ook nog eens doen op een manier die economisch passend is. Het zal niet lukken om met z’n allen in één keer over te stappen op volledig duurzame scheepvaart. Aan ons de zaak om deze transitie vorm te geven, zodat de Nederlandse scheepvaart niet alleen duurzaam is, maar ook succesvol kan zijn in de toekomst.’
Dit soort opgaven zijn niet geheel nieuw voor Martine. ‘Bij Shell moest ik ook verschillende partijen in de keten samen meekrijgen met de energietransitie. Dat speelt in meerdere sectoren. Dat ik die ervaring al heb, komt nu goed van pas.’ Ze hoopt nog een groot deel van haar loopbaan voor de Rijksoverheid te werken. ‘Ik ben nu 54, dus ik heb nog wel even te gaan! Ik zou graag nog langere tijd aan dit onderwerp bijdragen door de lens van de publieke sector.’