Het gebruik van Artificial Intelligence (AI) neemt sterk toe, ook bij de overheid. Hoe kijken topambtenaren aan tegen de kansen en risico’s? En hoe bereiden we ons daarop voor?
‘AI ontwikkelt zich de laatste twee jaar in een waanzinnig tempo’, stelt Eva Heijblom (directeur-generaal Digitalisering en Overheidsorganisatie bij BZK). ‘Door de komst van modellen als ChatGPT is AI ineens een veel gebruiksvriendelijkere en vooral zichtbaardere vorm gaan aannemen. We bevinden ons sindsdien in een stroomversnelling.’ ChatGPT is een voorbeeld van narrow AI: het is geoptimaliseerd voor één specifieke taak, maar komt nog niet in de buurt van menselijke intelligentie. De volgende stap wordt general AI, waarbij nieuwe systemen mogelijk een vorm van bewustzijn hebben.
Leren en evalueren
Michel van Leeuwen is directeur Artificiële Intelligentie bij JenV. Hij merkt dat zelfdenkende AI angst inboezemt, ook al is dit nog toekomstmuziek. ‘De samenleving kan nog steeds geen onderscheid maken tussen hoog- en laagrisicotoepassingen. We zijn zo doordrongen van de risico’s dat ze ons misschien wel verlammen. Als directie proberen we in kleine stappen vernieuwing aan te jagen. Leren en evalueren: dat is de enige manier. Waarin kan AI ons helpen en waarin niet? Daarbij brengen we de kennis over de kersverse Europese AI-verordening, die we opdoen uit de onderhandelingen in Brussel, in bij onze AI-experimenten.’
Openstaan voor veranderingen
Michels directie organiseert al sinds 2020 zogeheten kickstartsessies. Daarin maken de MT’s binnen JenV kennis met de mogelijkheden en beperkingen van AI, en de geldende kaders. Michel: ‘Om verlamming tegen te gaan, zul je de positieve kant van AI moeten benadrukken. We sporen medewerkers daarom aan om verantwoord te experimenteren. Niet met vertrouwelijke informatie en op een manier die weinig tot geen risico’s met zich meebrengt. En heeft iemand een slimme, waardevolle tool gevonden? Dan moeten we openstaan voor veranderingen in onze werkwijze.’
Datagedreven toezicht
Ook Tanaquil Arduin is groot voorstander van AI-experimenten. Ze is directeur Informatie en Programmeren, tevens Chief Information Officer bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De ILT beschikt sinds 2017 over een Innovatie- en Datalab, bedoeld om het datagedreven toezicht van de organisatie te versterken. ‘Daar betrekken we ook de academische wereld en het bedrijfsleven bij’, geeft Tanaquil aan. ‘Je kunt beter leren van elkaars successen en voorkomen dat iedereen telkens het wiel opnieuw gaat uitvinden.’
Efficiënter inspecteren
De ILT is al langer bezig met AI en plukt daar de vruchten van. Tanaquil geeft een voorbeeld. ‘Onze collega’s moeten honderden kilometers spoor inspecteren op beschadigingen. Dat deden ze voorheen enkel ter plekke. Nu brengen we het spoor ook met dronedetectie in kaart. Vervolgens geven we de beelden als input mee aan een AI-model, dat herkent of er sprake is van schade. Zo kunnen collega’s sneller, efficiënter én veiliger inspecteren. Dit prototype werkt goed, maar veel andere modellen zijn nog niet betrouwbaar. Daarin zullen we geduld moeten tonen, waarbij we ook kritisch moeten blijven op de aanvaardbaarheid van de risico’s.’
Overheidspilots
Eva begrijpt de terughoudend van het Rijk ten aanzien van AI, bijvoorbeeld als het gaat om discriminatie en privacy. ‘Juist daarom pleit ik voor zoveel mogelijk rijksbrede pilots, en pilots elders bij de overheid zoals bij provincies, waterschappen en gemeenten. Hierdoor gaan hopelijk steeds meer collega-ambtenaren de waarde van AI inzien. En hoe complexer de modellen worden, hoe ingewikkelder het zal zijn om deze goed te controleren. We zullen als overheid dus moeten bijblijven. Anders mis je net als bij de opkomst van sociale media de boot en ben je te veel achteraf restricties aan het opleggen.’
Leren van de private sector
Tijdens haar internationale werkbezoeken leert Eva veel over de meerwaarde van AI. ‘Zo heeft de Franse overheid een model ontwikkeld dat fungeert als digitaal loket. In Nederland komen we om in de informatieve overheidswebsites en AI kan de dienstverlening aan burgers veel meer vraaggestuurd maken. In die zin moet onze huiverigheid innovatie niet in de weg staan. Ik zou collega’s willen oproepen om ook gevoel te krijgen bij wat er in de private sector gebeurt op het gebied van AI. Ken daarnaast de risico’s en kansen, zodat je die kunt overbrengen. AI is niet alleen iets van onze ICT-afdelingen. Het raakt ons allemaal.’
Menselijker
Aan een voorspelling over de AI-ontwikkelingen waagt Michel zich allang niet meer. Wel spreekt hij zijn grote wens uit. ‘Ik hoop dat AI de administratieve lasten van ambtenaren drastisch gaat verlagen. Het zou het werk van onze professionals kunnen terugbrengen naar de essentie: de samenleving verbeteren. Niemand is immers op aarde om de hele dag te typen of te mailen. Het klinkt paradoxaal, maar AI kan ons werk juist menselijker maken. Daar is alleen wel lef voor nodig, een stap in het onbekende.’