José van Aerle, hoofddirecteur Finance & Control bij het ministerie van Defensie, geeft openhartig antwoord op acht vragen.
1. Je bent bijna vijf maanden aan boord bij Defensie. Wat heeft je tot nu toe verrast?
‘Dat bijna niemand hier een laptop heeft. We werken op kantoor via een zogenoemde thin client: een kleine computer die communiceert met een server waarop de benodigde applicaties en bestanden staan. Internetten kan alleen via een omweg. Dat heeft natuurlijk alles te maken met veiligheid, maar ik moest er wel aan wennen. Wat dat betreft voelt het toch een beetje alsof ik ben teruggegaan in de tijd.’
2 .Je studeerde Fiscaal Recht in Tilburg. Met welk idee begon je aan die studie?
‘Ik had geen duidelijk toekomstbeeld voor ogen. Ik was achttien en wilde gewoon een leuke studie doen. In eerste instantie wilde ik naar de Politieacademie. Ik had een oom die bij de politie zat en altijd de meest prachtige verhalen had. Daarnaast leek het me een leuke opleiding. Je volgde daar veel verschillende vakken, zoals Rechten en Psychologie. Dat sport een belangrijk deel was van de academie, sprak me ook aan. Jammer genoeg viel ik na een aantal selectierondes af. Uiteindelijk kwam ik erachter dat ik meer wilde doen met cijfers en koos ik voor Fiscaal Recht.’
3. Je werkt al je hele carrière voor de overheid. Je had ook voor het bedrijfsleven kunnen werken.
‘Dat heb ik ook heus weleens overwogen. Mijn eerste baan was bij de Belastingdienst. Toen ik eind jaren tachtig afstudeerde, was de werkloosheid hoog. Gelukkig was er wel veel vraag naar fiscalisten. De Belastingdienst kwam destijds langs bij mijn universiteit en had een heel goed verhaal. Wat me daarin vooral aansprak was dat je meteen veel verantwoordelijkheid kreeg. Vanaf dat moment was ik gegrepen door het werken bij de overheid. Er zijn zoveel belangen waarmee je rekening moet houden in je werk en, in mijn geval, bij het maken van een begroting en het verdelen van budget. Zowel in mijn werk bij het Rijk als bij de gemeente Tilburg. De gemeente is in feite het Rijk in het klein. Je ziet sneller de impact van bepaalde maatregelen en je krijgt het ook sneller voor je voeten geworpen als je iets niet goed doet. Ook is er minder geld, waardoor je stevig moet onderhandelen met externe partijen. Nu ik weer bij het Rijk werk, merk ik dat ik daar scherper op ben.’
4. Je bent als ABD’er maatschappelijk betrokken. Heb je dat van huis uit meegekregen?
‘In zekere zin wel. Mijn ouders kwamen allebei uit grote gezinnen. Ze waren slim, maar kregen niet de mogelijkheid om te studeren. Ze hebben hun drie kinderen altijd gestimuleerd om dit wél te doen. Er werd bij ons aan tafel veel gediscussieerd. Mijn vader werkte in het bedrijfsleven. Het was de tijd van het toenemende aantal arbeidsongeschikten en de bekende uitspraak van toenmalig premier Ruud Lubbers “Nederland is ziek.” Wij mochten als kinderen al vroeg meediscussiëren en maakten echt onderdeel uit van die gesprekken.’
5. Spelen er zaken in de wereld waar jij je zorgen over maakt?
‘Ik ben van nature positief ingesteld. Het is van alle tijden om te denken dat we het nu slechter hebben dan vroeger. Maar als je naar de feiten en cijfers kijkt, is het beeld anders. We zijn steeds gezonder en worden steeds ouder. Bovendien geloof ik heel erg in de inventiviteit en de kracht van mensen. Daar houd ik me ook aan vast bij slecht nieuws. Bijvoorbeeld als het gaat over klimaatverandering. Kijk naar de snelheid waarmee we in Nederland zijn overgestapt op zonnepanelen. Ik vind het ongelooflijk hoe snel we die stappen zetten. Of neem de pandemie. Het is knap dat met wereldwijd samenwerken er zo snel een vaccin is ontwikkeld.’
6. Je studeerde, woonde én werkte in Brabant. Woon je er nog steeds?
‘Ja. Ik woon op dit moment in Oisterwijk, naast Tilburg. Ik ben een échte Brabander, geboren én getogen. Ik heb overal in Nederland gewerkt, maar het voelt hier als thuis. Waarom? Dat kan ik niet uitleggen. Mijn familie en vrienden wonen hier. Ik hou gewoon van Brabant!’
7. Wat doe je om te ontspannen naast je drukke baan?
‘Ik loop graag hard. Niet heel fanatiek hoor, tien kilometer is voor mij het maximum. Ik heb weleens de Tilburg Ten Miles gelopen. Maar fanatiek trainen voor een wedstrijd vond ik dan weer niet zo ontspannend. Inmiddels heb ik het idee losgelaten dat ik die wedstrijden moet lopen en doe ik het gewoon voor mezelf. Heerlijk in de bossen, hier bij Oisterwijk. Daarnaast golf ik graag.’
8. Wat staat er op je bucketlist?
‘Ik heb geen bucketlist. Als je iets graag wil doen, moet je het nu doen. Straks is er helemaal geen later. Dat heb ik geleerd door het jonge overlijden van mijn zus, die 34 jaar was toen ze stierf. Als ik dan echt iets moet kiezen dan is het een reis naar Japan, samen met mijn man. Dat land fascineert me. Ze hebben relatief weinig overgenomen van het Westen en hebben écht nog hun eigen cultuur.’