Inge Groot (plaatsvervangend directeur Directe Belastingen & Toeslagen bij FIN), Manon Laurey (plaatsvervangend directeur Uitvoerings- en Handhavingsbeleid bij de Belastingdienst) en Heleen Bisschoff-Moonen (directeur Particulier bij de Belastingdienst) over de meerwaarde van onderling begrip en hun samenwerking.

Beleid in Uitvoering

Een beleidsmaker en uitvoerder vertellen over de raakvlakken van hun werk en het belang van een goede samenwerking. Hoe proberen zij de kloof te dichten? En wat zijn hun gedeelde uitdagingen?

Manon Laurey, plaatsvervangend directeur Uitvoerings- en Handhavingsbeleid bij de Belastingdienst

‘Onze uitdagingen zijn zelden eendimensionaal’

Jullie werken onder andere samen aan de aanpassing van de Successiewet. Hoe geven jullie daar invulling aan?

Heleen: ‘De Successiewet gaat over schenk- en erfbelasting. Als uitvoerders van de wet staan we dicht bij de burgers en bedrijven die ermee te maken krijgen. We merken dat zij vaak moeite hebben om de complexe aangiftebiljetten goed in te vullen. Natuurlijk maak je een wet het liefst zo simpel mogelijk. Maar aanpassingen hebben ook gevolgen voor onze ICT-systemen en het toezicht. Samen met andere Belastingdienst-directies en het ministerie kijken we daarom twee kanten op. Hoe kunnen we de Successiewet vereenvoudigen voor burgers en bedrijven, en ook voor de uitvoering? Die samenwerking verloopt steeds beter. Maar sluit een wet uit 1956 nog wel aan bij de huidige tijd? Daarom zou ik ook graag stappen willen maken richting een langetermijnvisie, in plaats van steeds jaarlijks kleine aanpassingen te doen in die oude wet.’

Inge: ‘We denken met elkaar veel na over hoe we zowel de Belastingdienst als de belastingplichtige kunnen helpen. De winst van corona is dat we nu veel makkelijker samenwerken, want dit kan nu eenvoudiger hybride. Er zijn meerdere werkgroepen met daarin medewerkers van het ministerie en de Belastingdienst. Zij toetsen en maken beleid samen. Het voordeel is dat de uitvoering tijdens deze hybride werksessies praktijkvoorbeelden kan inbrengen. Als we deze casus loslaten op een beleidsvoorstel voor de Successiewet, werkt het dan? En kunnen we begrippen herdefiniëren wanneer die in de praktijk onduidelijk blijken voor veel burgers en bedrijven? Ik vind dat een heel mooi voorbeeld van hoe onze samenwerking de afgelopen jaren is verbeterd.’

Inge Groot, plaatsvervangend directeur Directe Belastingen & Toeslagen bij FIN

‘Als je elkaars wereld kent, is het veel gemakkelijker om uit te leggen waarom iets niet kan’

Wat maakt de aanpassing van een wet in jullie geval zo complex?

Manon: ‘Uiteindelijk moet je prioriteiten stellen. Ook bij de Belastingdienst worden we beperkt in tijd en capaciteit. En we hebben rekening te houden met de mogelijkheden op het gebied van automatisering en gegevenslevering. Het is dus zelden een eendimensionale uitdaging. Daarnaast zijn we natuurlijk afhankelijk van de keuzes die de politiek maakt. Soms zullen plannen daardoor moeten opschuiven, want we kunnen nu eenmaal niet alles tegelijk doen. Een politieke keuze of beleidsvoorstel heeft voor de ene lijndirectie grotere consequenties dan voor de andere. Juist dan is het belangrijk om weg te blijven van onderbuik­gevoelens, want uiteindelijk staan de burgers en bedrijven bovenaan. Hoe lastig het werken aan het vereenvoudigen van een wet ook is.’

Inge: ‘Wetgeving is per definitie generiek, dus het lukt niet altijd om het voor iedereen werkbaarder te krijgen. De Successiewet is een goed voorbeeld van de complexiteit waarmee wij te maken hebben. Erven en schenken is nu vooral een juridisch begrip. Misschien zou het beter zijn om in de toekomst veel meer te kijken vanuit de economische waarde. Dat doen we bij loonbelasting immers ook. Maar als je die regels een-op-een zou toepassen op de Successiewet, is een hapje eten bij je ouders straks ook een schenking. Dat is natuurlijk niet de maatschappij waar we naartoe willen. En dus zal je in de wet uitzonderingen moeten gaan opnemen. Maar dan zwem je een fuik in, waarbij je je moet afvragen of het onder de streep nog werkbaar is. Dat is geen gemakkelijke puzzel. De winst van de laatste jaren is dat we die puzzel steeds meer samen leggen.’

Is het soms lastig om het met elkaar eens te worden over de prioriteiten?

Heleen Bisschoff-Moonen, directeur Particulieren bij de Belastingdienst

Heleen: ‘Zeker. Het lijstje dat wij aanleveren, bevat wensen vanuit de uitvoering en de samenleving. Dat leidt vervolgens tot discussies over de mogelijke impact op de wetgeving. Maar daar komen we met elkaar meestal goed uit.’

Inge: ‘We kunnen nu eenmaal niet alle wensen à la minute uitvoeren. Daarom maken we steeds meer meerjarenplanningen, zodat we weten wat we wanneer kunnen aanpakken. Ook daarin merk je dat er binnen de Belastingdienst verschillende standpunten zijn. Dat is een lastig palet waar je samen moet uitkomen. We hebben de afgelopen jaren meer begrip gekregen voor elkaars perspectieven. Wij drieën onderling én onze medewerkers, die soms ook een dag met elkaar meelopen. Als je elkaars wereld kent, is het veel gemakkelijker om uit te leggen waarom iets niet kan. De politiek komt vaak voor dilemma’s te staan, bijvoorbeeld over de balans tussen eenvoud in de uitvoering en maatschappelijke rechtvaardigheid. Het ei van Columbus bestaat meestal niet. Hoe lastig ook: het zou ons helpen als de politiek meer richting geeft. Door een keuze te maken en daar ook voor te gaan staan.’

Wat is het grote voordeel van jullie intensieve samenwerking?

Manon: ‘In veel landen is de afstand tussen beleid en uitvoering heel groot. In Nederland lukt het ons gelukkig steeds beter de kloof kleiner te maken. Mijn contact met Heleen en Inge is intensief. Daardoor kunnen we ons ook makkelijker naar elkaar uitspreken. Over wat ons bezighoudt, over wat we lastig vinden en waarom. Dat zijn goede, open gesprekken.’

Inge: ‘Het mooie is dat onze samenwerking ook terugkomt in de inhoud. Dan vraag ik me bij het lezen van een beleidsstuk af of de uitvoeringsgevolgen wel scherp genoeg zijn opgeschreven. Andersom maken Heleen en Manon mij attent op de budgettaire aspecten. We hebben begrip voor elkaars standpunten en vullen elkaar daarop aan.’
Heleen: ‘Uiteindelijk begint het bij de bereidheid tot samenwerken. En je kwetsbaar durven opstellen. Die bereidheid mag niet gerelateerd zijn aan ons als personen. We moeten die over de gehele breedte tonen.’