Foto Titia Wolterbeek (directeur De Vlinderstichting) en Ernestine Meijer (MT-lid Natuur bij LNV)

We weten allemaal dat het niet goed gaat met de natuur. Om daarin verandering te brengen, baseert LNV zijn beleid op onderzoek en data van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM). Daarbij speelt De Vlinderstichting – mét hulp van vrijwilligers en boeren – een belangrijke rol.

De Partner

Als topambtenaar werk je voor Nederland en werk je dus nauw samen met bedrijven en organisaties. Hoe geven collega's invulling aan zo'n samenwerking?

Waarom zijn data over de natuur zo belangrijk voor LNV?

Ernestine: ‘Beleidsmakers van de Rijksoverheid en de provincies proberen natuurbeleid te maken om neerwaartse trends te keren. Daarvoor moeten zij begrijpen hoe de situatie was en hoe die de afgelopen jaren is veranderd.’ 

Titia: ‘Data kunnen echt het verschil maken. Ik zie dat het beleid vaak wordt afgepeld tot wat er “moet” volgens de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Gelukkig wordt er soms ook breder gekeken. Zo besloot de provincie Friesland de argusvlinder aan te merken als aandachtssoort, op basis van de gekelderde aantallen. Daardoor kan ook provinciaal beleid worden gemaakt. Belangrijk, want de argusvlinder is een indicatorsoort: de aanwezigheid van deze vlinder zegt iets over de algehele gezondheid van graslanden.’

Ernestine: ‘En neem de vogelgriep. Met behulp van data kunnen we zien wat sterfte door vogelgriep doet met een bepaalde vogelpopulatie. Dat kan reden zijn om in actie te komen. En die data komen van waarnemingen in het wild.’

Hoe worden de data verzameld?

Titia: ‘Voor alleen al De Vlinderstichting doen zo’n tweeduizend vrijwilligers de tellingen. We vragen best veel van hen. Het is de bedoeling dat ze elke week dezelfde route lopen en volgens een vast protocol alle vlinders die ze zien doorgeven, van april tot en met september. Het CBS valideert de methode. De getelde aantallen vlinders in 2023 waren het laagst sinds de start van het meetnet in 1992. De kans dat je op je route bijzondere vlindersoorten ziet, is dus kleiner. Je komt nu soms alleen een paar witjes tegen. Dat kan het minder leuk maken. We hopen dat er voldoende maatregelen worden genomen om het tij te keren, en dat dit het dieptepunt is. Daarom moeten we juist nu de metingen blijven doen, zodat we straks hopelijk het positieve effect van het beleid zien.’

Ernestine: ‘De vrijwilligers hebben echt hart voor de natuur en steken hun eigen tijd in het meetnet. Dat vind ik zo mooi aan de NEM-meetnetten. Vrijwilligers produceren mooie datasets waarop wij kunnen vertrouwen en die we gebruiken bij beleid: dit is citizen science pur sang.’

Titia: ‘We werken sinds 2019 ook samen met boeren. In de media kun je soms het idee krijgen dat boeren en natuur twee tegenstrijdige werelden zijn. Maar in het BIMAG-project – Boeren Insecten Monitoring Agrarische Gebieden – monitoren steeds meer boeren de nachtvlinders op hun erf. Daar is echt enthousiasme voor. Mooi om te zien, want juist boeren begrijpen het belang van biodiversiteit.’

Hoe creëren jullie meer bewustzijn?

Ernestine: ‘Bij LNV maken we bijvoorbeeld publiekscampagnes, zoals de campagne Sterker met natuur. Dat doen we samen met andere ministeries, provincies en natuurorganisaties.’

Titia: ‘Interesse in de natuur moet vanuit mensen zelf komen, maar daarvoor moet je wel hebben leren kijken. Daarom zou ook het onderwijs meer aandacht aan natuur moeten besteden. Met IVN Natuureducatie doen we een mooi project in het kader van de Maatschappelijke Diensttijd: de Kennisspecial Soorten herkennen en beschermen voor jongeren tussen de zestien en dertig jaar oud.

Waar lopen jullie in de samenwerking tegenaan?

Ernestine: ‘Als beleidsmaker weeg je een hele waaier aan belangen af. Niet iedereen wil hetzelfde. Het is belangrijk om alle betrokkenen daarin stapje voor stapje mee te nemen. Anders moet je net als bij ganzenborden heel vaak “terug naar start”. Het betekent dat natuurbeleid maken soms lang kan duren. Dat is best ingewikkeld als tegelijkertijd ook in wetenschappelijke rapporten de noodklok wordt geluid over de biodiversiteit in ons land.’

Titia: ‘Dingen zouden wat mij betreft inderdaad sneller mogen veranderen. En er zijn beleidsmaatregelen die ik liever anders had gezien. Maar we hebben begrip voor elkaars werksituatie. We hebben uiteindelijk hetzelfde doel voor ogen: een gezonde leefomgeving voor mens en natuur.’
 

Het NEM onderzoekt al 25 jaar de natuur in Nederland. Het is een samenwerkingsverband tussen LNV en IenW, het Planbureau voor de Leefomgeving, het CBS en de provincies. Een van de doelen is om beleidsmakers te ondersteunen met betrouwbare informatie over planten en dieren in Nederland. De data komen vooral van vrijwilligers die de tellingen in het veld doen. De Vlinderstichting coördineert drie van dit soort meetnetten: vlinders, nachtvlinders en libellen.