Hoe brengen ABD’ers leiderschap in de praktijk? Esther Pijs, programma-directeur-generaal Groningen en Ondergrond bij EZK, deelt haar inzichten.
‘Toen ik werd aangesteld, lagen er twee grote uitdagingen op mij te wachten. Allereerst: het vertrouwen van de Groningers terugwinnen. Dat ze geen vertrouwen meer hebben in de overheid is niet zo gek, want hun belangen zijn jarenlang structureel genegeerd. Mijn tweede grote uitdaging is het maatschappelijk draagvlak voor mijnbouw in Nederland vergroten. Mensen zijn bang dat ze door mijnbouw in hun achtertuin in een vergelijkbare situatie terechtkomen als in het aardbevingsgebied. Bovendien is het vertrouwen in de overheid als geheel in Nederland aan het afkalven. Dat merk ik als DG ook.’
Hoe probeer je dat vertrouwen terug te winnen?
‘Het belangrijkste wat wij daarin kunnen doen, is onze beloftes nakomen. Daarom was het definitief dichtdraaien van de gaskraan in Groningen in april 2024 ook zo’n belangrijke stap. Ik heb inwoners gesproken die zelfs op de dag van de sluiting nog niet geloofden dat de kraan echt dicht zou gaan. De aardbevingen stoppen niet van de ene op de andere dag. Maar als je de oorzaak ervan aanpakt, worden ze al wel snel minder in aantal en minder krachtig. Ook heeft het kabinet naar aanleiding van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen een pakket van vijftig maatregelen opgesteld voor schadeherstel, versterking van huizen en perspectief in Groningen. Nu pas kan het vertrouwen in de overheid daar weer groeien. Zolang je huis nog in puin ligt, lukt dat niet. De Nationaal Coördinator Groningen (NCG, red.) en het Instituut Mijnbouw Groningen (IMG, red.) doen heel goed werk. De NCG werkt aan het versterken van de woningen in de regio en het IMG handelt de schade af die door de aardbevingen is ontstaan. Deze mensen krijgen veel frustratie van burgers over zich heen: ze staan echt met hun kop in de wind. Daarom hebben zij nu een groter mandaat gekregen. Zo kunnen ze bepaalde knelpunten van bewoners makkelijker en sneller oplossen.’
Om wat voor leiderschap vraagt dit dossier?
‘De belangen van de Groningers zijn jarenlang genegeerd. Daarom is het belangrijk dat ik me écht opstel als maatschappelijk partner van de Groningers. Om dit te kunnen, moet ik hun problemen goed begrijpen – kunnen vóélen, eigenlijk. Alleen dan kun je met passende oplossingen komen. Anders blijven het toch vooral papieren oplossingen die we in Den Haag bedenken, maar die niet aansluiten bij de praktijk.’
Hoe doe je dat, je inleven in de Groningers?
‘Ik praat met veel verschillende mensen in de regio: met bestuurders, maar ook met maatschappelijke organisaties. De bewonersgesprekken die Hans Vijlbrief (demissionair staatssecretaris Mijnbouw, red.) twee keer per maand voert, zijn heel waardevol. Ik ben daar vaak bij. Tijdens dat spreekuur hoor je schrijnende verhalen over wat er allemaal is misgegaan en hoe dat het leven van de mensen heeft beïnvloed. Dit soort gesprekken kunnen ook heel confronterend zijn. Ik heb wel eens voor een zaaltje Groningers gestaan om het parlementaire enquêterapport toe te lichten. Een meneer op de voorste rij vroeg wat ik van het rapport vond. Toen ik hem antwoordde, ging hij staan en riep hij: “Schaamt u zich niet?” Het was natuurlijk wel confronterend, maar ik was hem eigenlijk heel dankbaar voor die vraag. Daardoor kreeg ik de kans om aan te geven wat de Groningen-kwestie met mij had gedaan en hoe ik daar tegenaan keek. Ik heb hem toen geantwoord dat ik me zeker schaamde en dat ik het heel erg vond wat de Groningers is aangedaan. Dat ik deze functie pas twee jaar bekleed, doet er niet toe. In hun ogen ben ik de overheid die hun belangen jarenlang heeft geschaad.’
Hoe creëer je draagvlak voor toekomstige mijnbouwprojecten?
‘Die projecten zijn er door heel Nederland. Gaswinning, geothermie, opslag van energie… Projecten die vaak leiden tot weerstand. Mensen maken zich zorgen over mogelijke schade die aan hun huis ontstaat, en dat begrijp ik. Wat ik heb geleerd is dat we bewoners vanaf het begin bij een project moeten betrekken. We moeten veel meer met de mensen in gesprek gaan. Over hun zorgen en wensen, en over wat nu precies de gevolgen zijn van mijnbouw in hun omgeving. Met deze aanpak proberen we vastzittende projecten verder te brengen. Dat lukt alleen als je je goed luistert én je open en flexibel opstelt. En als je daarna samen met de partners in de regio tot een gezamenlijke oplossing komt. Ik vind het prachtig werk om te doen.’