Acht openhartige antwoorden van Adrie Kerkvliet, algemeen directeur Auditdienst Rijk bij Financiën.

Ben jij bevlogen?

‘Ik vind het wat aanmatigend om dat van mezelf te zeggen. Ik doe dit werk in ieder geval met erg veel plezier. Alles wat ik eerder deed komt in deze functie samen. Mijn opleidingen en mijn praktijkervaring bij Ernst & Young, maar ook mijn ruime ervaring bij het Rijk en met reorganisaties. Ik  vervulde onder meer diverse managementfuncties bij de rijksdienst. De afgelopen drie jaar was ik directeur Onderzoek bij de Auditdienst, en daarvoor onder meer ook programmadirecteur SGO 5. Dat SG-project richtte zich op de herinrichting van de governance van de bedrijfsvoering bij het Rijk.'

Je bent verantwoordelijk voor het onderzoek naar het financiële beheer van alle ministeries. Wat is je grootste zorg?

‘Er zijn enkele beheerzaken waar meerdere departementen structureel onvoldoende op scoren. Eén ervan is het naleven van de inkoopregels. Hoe kan het dat deze punten zo hardnekkig terugkomen? Ervaren medewerkers ze niet als een probleem? Is er te weinig kennis in huis om het goed te doen? Zijn de regels te complex? Gaat het om een cultuur- of gedragsprobleem? Na een oorzakenanalyse gaan we in gesprek met de betrokken medewerkers over hoe we dit samen gaan oplossen.

Misschien moeten we mensen beter gaan opleiden of voorstellen om regels te vereenvoudigen. We gaan het zien. Daarnaast is de rijksbrede informatiebeveiliging een continu punt van zorg. De toenemende digitalisering biedt kansen, maar maakt ons ook steeds kwetsbaarder. We zijn dus steeds weer op zoek naar manieren om onze data nog beter te beveiligen.’

Wat is je sterkste punt als manager en wat kan beter?

‘Ik ben resultaatgericht en denk dat ik mensen en organisaties goed weet te verbinden. Dat komt goed van pas in het verandertraject van de Auditdienst dat in 2012 is gestart. De diverse auditafdelingen van de afzonderlijke ministeries zijn vanaf dat jaar overgegaan naar één centrale dienst: de Auditdienst Rijk. De dienst is goed neergezet, maar er zijn nog dingen die beter kunnen. Als Auditdienst beschikken we door onze onderzoeken over heel veel kennis en informatie. De pot met goud, noem ik dat altijd. Die meerwaarde kunnen we nog beter benutten.

Wat ik als manager beter zou kunnen doen? Ik zou wat meer geduld willen hebben; soms ben ik wat te snel met mijn oordeel of met een beslissing. Daarnaast zou ik de ICT-ontwikkelingen nog beter willen volgen. Ik stuur onder meer ICT’ers en data-analisten aan. Dan moet je zelf ook een beetje weten wat er te koop is. Ik probeer het bij te houden. Zo heb ik onlangs nog een “crash course” programmeren gevolgd bij Bureau ABD. Erg interessant. Nieuwe digitale oplossingen bieden mooie kansen voor het verder verbeteren van het financieel beheer.’

Wat is het grootste dilemma in deze baan?

‘De meeste auditors zijn fysiek binnen ‘hun’ departement gebleven. Ze opereren nu alleen onder één centrale dienst. Het grote voordeel daarvan is dat er geen specifieke deskundigheid verloren is gegaan en er geen afstand is gecreëerd tussen departement en auditors. Tegelijkertijd wil je wel dat je mensen een frisse blik houden, dus is rouleren ook noodzakelijk. Daar een goede balans in vinden, dat is de kunst. We stimuleren medewerkers na gemiddeld vijf jaar eens uit te kijken naar een andere plek. De meesten voelen daar wel voor, maar soms moet je “een goed gesprek” voeren.’

‘Je moet niet alles zelf willen doen’

Wat is de beste les die je ooit hebt geleerd?

‘Eén van mijn directeuren zei ooit: “je moet niet alles zelf willen doen. Je medewerkers weten vaak minstens net zo goed als jij hoe ze zaken moeten aanpakken. Geef ze het vertrouwen om het te doen, dat werkt bovendien motiverend. En gaat het een keer mis? Neem het niet direct over, maar laat medewerkers het ook zelf proberen op te lossen.” Een wijze les. Door mensen vertrouwen en ruimte te geven haal je het beste in hen naar boven.’

Hoe blaas je stoom af na het werk?

‘Door drie keer per week hard te lopen. Ik woon in Stompwijk en ga graag de polder in. Soms met vrienden, andere keren alleen. Ik werk zo’n vijftig tot zestig uur per week. Dat houd ik uitstekend vol, zolang ik maar ruimte blijf maken voor sport én het thuisfront. Ik hecht veel waarde aan een goede balans daarin.’

Wie of wat inspireert je?

‘Mensen die iets met veel bevlogenheid doen. Zo mocht ik jaren geleden eens een weekend naar een missie van het ministerie van Defensie. Met het amfibisch transportschip Hr. Ms. Johan de Wit ontwapenden mariniers voor de kust van Somalië groepen piraten. Een i ndrukwekkende ervaring. Die mariniers die met gevaar voor eigen leven de wereld een stukje veiliger willen maken, daar heb ik bewondering voor.’

Waar droom je van?

‘Een van mijn grootste dromen heb ik vorig jaar al waargemaakt. Ik heb voor het eerst een marathon uitgelopen, die van Leiden. 42,2 kilometer in 4 uur en 18 minuten. De marathon van New York lonkt natuurlijk ook. Het lijkt me fantastisch ook daar eens aan mee te doen. Maar eigenlijk is mijn grootste droom toch dat mijn dierbaren en ik nog lang, gezond en gelukkig bij elkaar mogen zijn. Klinkt cliché misschien, maar uiteindelijk is dat toch wat echt telt. Mijn moeder van 88 jaar bezoek ik bijvoorbeeld nog elke zondag in het woonzorgcentrum. Ze verblijft op de somatische afdeling, maar is nog erg bij de tijd. Ik geniet enorm van de gesprekken die ik met haar heb.