Hoe de arbeidsmarkt van de toekomst eruitziet? Die vraag is bijna niet te beantwoorden, zeggen Daniël Waagmeester, directeur Arbeidsmarkt en Sociaal-Economische Aangelegenheden (SZW) en Inge Vossenaar, directeur mbo (OCW). Juist daarom moeten we streven naar een ‘leercultuur’, waarin een leven lang ontwikkelen vanzelfsprekend is.

Daniël Waagmeester

Daniël Waagmeester: ‘Arbeidsmobiliteit is geen ultiem doel, mobiel kúnnen zijn, wel’

Volgens de OESO loopt in Nederland ruim 11 procent van de banen grote kans om te verdwijnen door technologische ontwikkelingen. Veel economen stellen daar tegenover dat er daardoor juist weer andere, nieuwe banen bijkomen. Maar hoe die banen er precies uitzien? Daniël Waagmeester houdt zich, net als Inge Vossenaar, bezig met de vraag hoe we in Nederland goed kunnen inspelen op de snelle veranderingen, met behoud van een goede arbeidsmarkt en goed onderwijs. ‘We verkennen de toekomst, onder andere met langetermijn-scenario-sessies’, zegt Daniël.

Inge: ‘Ik vraag me af hoever je vooruit kúnt kijken? Ict en automatisering zijn al tientallen jaren belangrijk, maar welke banen ze precies opleveren, weet je niet heel lang van tevoren. Dat maakt de vertaling van langetermijnverkenningen naar de praktische betekenis voor het onderwijs van nu, ingewikkeld.’

Modulair onderwijs

Voor Inge is het daarom belangrijk om ervoor te zorgen dat het onderwijssysteem zo is ingericht dat het snel kan inspelen op technologische veranderingen. ‘Dat doen we samen met werkgevers, bijvoorbeeld via de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Die zijn verantwoordelijk voor het samenspel van onderwijs en werkgevers. En we hebben een belangrijke stap gezet door ons mbo-onderwijs steeds meer modulair op te bouwen tot één onderwijsprogramma.

Dat betekent dat je aan het begin van je onderwijscarrière niet meer precies weet hoe de komende vier jaar eruit gaan zien. Maar je weet wel ongeveer waar je heen gaat én dat je onderwijsinstelling delen van de opleiding kan aanpassen, bijvoorbeeld keuzedelen, al naar gelang de nieuwste inzichten.’ Die inzichten komen regelmatig ‘van buiten’. Inge: ‘Daarom is het ook binnen de onderwijssector van belang je bewust te zijn van wat er in je omgeving gebeurt.

Elk beroep laat zich beïnvloeden door factoren van buitenaf. Je kunt niet in je eigen cocon blijven. Dus hoe maak je onderwijs met een open blik naar buiten? Dat is veel ingewikkelder dan als docent zelf je programma te maken achter je bureau. Want je moet in gesprek met onder andere het bedrijfsleven en met maatschappelijke organisaties. Dat kost tijd en moeite, maar het is wel noodzakelijk om te doen.’

Inge Vossenaar

Inge Vossenaar: ‘Waar ik buikpijn van krijg, daar kan ik me ontwikkelen’

Ontwikkelen

Door de snelheid waarmee veranderingen elkaar opvolgen, is het vandaag de dag van steeds groter belang dat je op latere leeftijd bij blijft leren, vinden Inge en Daniël. ‘In de generatie van onze opa’s begon je in een vak en eindigde je in hetzelfde vak’, haalt Inge aan. ‘Natuurlijk ontwikkelde je je ook, maar de snelheid van ontwikkelingen was minder hoog. Als je nu kijkt naar hoe alleen al het vak van ambtenaar in de afgelopen twintig jaar is veranderd, dan weet je dat als je niet bij blijft leren, het heel ingewikkeld is om op niveau deel te nemen.’

‘Een leven lang ontwikkelen’, is dus hun motto. Inge en Daniël werken in dit dossier nauw samen. ‘Het is echt een thema van onze beide ministers’, zegt Inge. ‘Overigens ook van de staatssecretaris van EZK. Een voorbeeld van onze samenwerking is dat we dezelfde nota stuurden naar beide ministers en bij de overleggen hierover zitten zowel OCW- als SZW-medewerkers.’ Daniël vindt die samenwerking ‘cruciaal om “een leven lang ontwikkelen” een stap dichterbij te brengen.’

‘De metaalsector investeerde anticyclisch in opleidingen, daar profiteren ze nu van’

Naar een leercultuur

Volgens Daniël is het in dit licht belangrijk te streven naar een ‘leercultuur’. ‘Daarmee bedoel ik dat de voorwaarden voor “een leven lang ontwikkelen” er al zijn, alleen ontbreekt het nog aan een cultuur waarin het vanzelfsprekend is dit ook echt te dóén. Je moet niet denken dat je na je opleiding uitgeleerd bent. Het meeste leer je in je werk. Het gaat erom dat je als werknemer een mindset hebt waarin je jezelf regelmatig de vraag stelt of jouw vaardigheden nog passen bij je huidige en toekomstige werk. En daar iets mee doet. Arbeidsmobiliteit is geen ultiem doel, maar mobiel kúnnen zijn, wel. Daarover moet je als werknemer regelmatig in gesprek met je werkgever. Overigens rust net zo goed bij die werkgever een verantwoordelijkheid.’

Anticyclisch investeren

Beiden pleiten er in het kader van de voorbereiding op de banen van de toekomst voor dat de arbeidsmarktsectoren hun rol opnieuw nemen in het organiseren van opleiding en bijscholing van hun medewerkers. Daniël: ‘Dat is in de afgelopen jaren behoorlijk afgebroken.’ Inge: ‘Het verschilt per sector. Inderdaad is er in de crisisjaren in de bouw fors gesneden in stageplekken. In de metaalsector is dat beter gedaan: zij hebben anticyclisch geïnvesteerd in opleidingen en daar hebben ze nu profijt van. Dat voelen de sectoren nu zelf ook en het vraagt voor de komende jaren een andere aanpak.’

Kandidatenprogramma

Daniël voegt daaraan toe dat we als Rijksoverheid ook zelf moeten kijken wat we kunnen doen om intern ‘een leven lang ontwikkelen’ te omarmen. Wat ons als vanzelf brengt op de vraag: wat doen Daniël en Inge zélf eigenlijk om zich te blijven ontwikkelen? ‘Ik zit middenin het ABD Kandidatenprogramma’, vertelt Daniël. ‘Dat is een tweejarig programma dat tjokvol zit met inspiratie en de mogelijkheid tot reflectie. Ik maak deel uit van een groep met twintig mensen uit allerlei delen van de Rijksoverheid. Heel divers, leuk en leerzaam.

En ik ben er hierdoor beter in geworden om me kwetsbaar op te durven stellen.’ Inge heeft het kandidatenprogramma zeven jaar geleden gedaan, volgt ABD APP’s en deed de opleiding tot coach bij Intercoach. ‘Mijn groep van toen komt nog steeds elk jaar bij elkaar. Daar haal ik ook nog steeds een deel van mijn inspiratie uit. Ontwikkelen is belangrijk voor me, als ik me niet meer kan ontwikkelen in mijn vak, vind ik mijn baan gewoon saai. Dat ontwikkelen doe ik onder andere door bij mezelf na te gaan: waar krijg ik nog buikpijn van?

Dat bedoel ik in positieve zin; dingen waar ik zenuwachtig van word en waarbij ik dus echt moeite moet doen om de klus geklaard te krijgen.’ Inge kreeg voor het laatst ‘buikpijn’ toen haar departement begin dit jaar met de mbo-raad een bestuursakkoord sloot. ‘Daar zijn best pittige onderhandelingen aan vooraf gegaan. Heel leuk, maar soms ook heel ingewikkeld en spannend.’