Acht openhartige antwoorden van Hellen van Dongen, plaatsvervangend directeur-generaal bij het ministerie van SZW.
Wat is je devies?
‘Pak je kansen en kies niet te snel voor wat anderen “normaal” vinden. Ik heb bijvoorbeeld het gymnasium gedaan, terwijl dat bij ons thuis niet vanzelfsprekend was. Daarna koos ik ervoor Staatsrecht te gaan studeren in Leiden. Ik studeerde vervolgens af op het gebied van humanitair recht. Niet iets waarbij je direct een bepaalde baan voor ogen ziet, maar ik voelde dat ik die kant op wilde. Via die studie ben ik bij EZK terecht gekomen. Daar mocht ik als “jongste bediende” de toestemming van de Verenigde Naties regelen om humanitaire goederen te sturen naar landen waarvoor sancties golden. Ik zocht erg de rek op in het begrip humanitaire goederen en kreeg daar ook de ruimte voor. Daardoor lukte het me om naast medicijnen bijvoorbeeld ook zeep naar Servië-Montenegro te sturen. Ik realiseerde me daardoor dat je bij het Rijk het verschil kunt maken: de reden waarom ik er altijd ben gebleven.’
Wat wilde je als kind worden?
‘Ik wilde een jongetje zijn, vooral omdat je dan staand kan plassen. Waarschijnlijk een gevolg van het hebben van twee oudere broers en een wat dominante vader. Zij waren stoer. Op mijn eerste rapporten van de nonnen – bij wie ik naar de basisschool ging – stond ook daadwerkelijk “Hellen is wat jongensachtig”.’
Een nonnenschool? Waar groeide je op?
‘Ik ben opgegroeid in Bergen op Zoom. Mijn moeder was huisvrouw en mijn vader internationaal vrachtwagenchauffeur, dus die was veel van huis. Ik was het nakomertje: mijn broers zijn 9 en 11 jaar ouder. Dat ik jonger was en in een andere tijd opgroeide, maakte veel verschil nu ik erop terugkijk. Mijn broers gingen bijvoorbeeld als vanzelfsprekend naar de lts. Ik kreeg meer kansen om het op mijn eigen manier te doen, zo kon ik naar Leiden om te studeren, in plaats van naar Tilburg wat meer voor de hand lag. Vooral mijn moeder zorgde daar stilzwijgend wel voor. Toen ik tijdens mijn studie een half jaar in de Verenigde Staten zat, schreef ik ook veel met mijn ouders. Er is altijd veel wederzijds begrip geweest.’
Je hebt een liefde voor foute grappen?
‘De serieuze kant hoort bij het werk, maar een bepaalde lichtheid in zwaardere problematiek kan veel brengen. Ik was ooit met een team aan een WOB-verzoek bezig en iedereen stond in verband met de deadline zwaar in de stress voor een tafel vol papier. Toen heb ik een buikschuiver over de tafel gemaakt waardoor alle papieren van tafel werden geveegd. Dat brak de spanning wel.’
Waar leerde je veel van?
‘Ik moest eens op het laatste moment een speech overnemen van een bewindspersoon. Daarbij werd me op het hart gedrukt dat het onderwerp politiek gevoelig lag. Het was mijn eer te na om de bestaande speech van papier voor te lezen, maar ik had ook geen tijd om er mijn eigen verhaal van te maken. Het resultaat was dat ik nogal verkrampt een verhaal uit mijn hoofd stond te houden. Ik had bij nader inzien gewoon de kant-en-klare speech moeten voorlezen. Je goed kunnen aanpassen aan de omstandigheden is ook een manier om de lat hoog te houden.’
Wat is je achilleshiel?
‘Ik ben van het aanpakken en wil vaak direct aan de slag. Andere mensen hebben soms een wat langere aanloop nodig. Daarnaast houd ik niet zo van hiërarchie. Ik vond het op mijn katholieke middelbare school al gek dat de paters apart aten van de broeders, alleen omdat zij degenen waren die gestudeerd hadden. Ik doe mijn best om toegankelijk te zijn voor medewerkers. Dat was in mijn rol bij IenW vanzelfsprekender, ook doordat daar in grote kantoortuinen wordt gewerkt. Dit gebouw is wat dat betreft wat minder praktisch. Ik zorg ervoor dat ik in elk geval eens per maand bij de MT’s zit.’
Hoe ontspan je?
‘Ik loop twee keer in de week hard en ben een fanatiek skiër. Daarnaast luister ik op vrijdagavond graag naar jazz uit de jaren vijftig: Billy Holiday, Nina Simone, Ella Fitzgerald. Sterke vrouwen die heel wat tegenslag in hun leven hebben gehad. Vaak rollen de tranen ervan over mijn wangen. Tot hilariteit van mijn drie kinderen: zij moeten vaak lachen om hun emotionele moeder.’
De vakanties zijn voor reflectie?
‘Thuis kom ik niet aan reflectie toe, daarvoor moet ik echt weg zijn. Dit jaar gaan we naar het noorden van Scandinavië. Ik verwacht dat het er heel rustig zal zijn, de meeste mensen gaan er toch in de winter heen om het noorderlicht te zien. Als wij er zijn is het vrijwel continu licht. Dat betekent dat je om negen uur ’s avonds nog een flinke wandeling kunt maken, of bijvoorbeeld kunt gaan kanoën. Dat lijkt me wel wat.’