8 Openhartige antwoorden van Pieter Hasekamp, directeur-generaal Fiscale Zaken bij Financiën.

Wat is je devies?

‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan. De gevleugelde uitspraak van Pippi Langkous. Ik ben een optimist en houd ervan nieuwe dingen uit te proberen en het roer zo nu en dan om te gooien. Ik heb er altijd een redelijk vertrouwen in dat het wel goed gaat komen. Ook bij mijn medewerkers. Ik geef veel ruimte.’

Wat kreeg je van huis uit mee?

‘Dat je zelf verantwoordelijk bent voor je geluk. Ik kom uit een klassiek intellectueel nest uit Oegstgeest. Mijn vader werkte aan de universiteit als docent geschiedenis en mijn moeder was wiskundelerares. Ik was negen jaar oud toen ze overleed, daarna ben ik een tijdje door mijn oma opgevoed. Zij had in de oorlog in een Jappenkamp gezeten en had een enorm doorzettingsvermogen. Dat heeft ze doorgegeven.’

Wat was het grootste dilemma waar je de afgelopen twee jaar mee te maken had?

‘De brug slaan tussen beleid en uitvoering blijft een dilemma. De Belastingdienst staat al enige tijd onder druk. Het politieke landschap is versplinterd, beleid is kortcyclisch en de verwachtingen van de burger nemen toe. Tegelijkertijd neemt het vermogen om daaraan te voldoen af. Onder meer door verouderde ict-systemen en vacaturestops in het verleden. Gelukkig mag de Belastingdienst nu weer nieuwe mensen aannemen. Wat ook meespeelt is dat verwachtingen om iets snel aan te passen soms onrealistisch zijn. Een op het oog simpele vraag kan in de praktijk betekenen dat een burger voortaan veertig formulieren moet gaan invullen. Daarom moet je vooraf nadenken over ongewenste gevolgen van een verandering. Grote fiscale aanpassingen gaan vrijwel altijd gepaard met forse inkomenseffecten.’

Je woonde vier jaar in Italië vanwege je promotieonderzoek?

‘Toen ik mijn universitaire studie afrondde was ik 23 jaar. Ik wilde nog wel wat anders doen voor ik zou gaan werken. Ik was op de middelbare school op Romereis geweest en kende Italië ook van vakanties. Het levensgevoel, het eten en de cultuur spraken me erg aan. Via Nuffic (de Nederlandse organisatie voor internationalisering van onderwijs) kwam ik in Florence terecht aan het Europees Universitair Instituut. Die periode heeft mijn blik enorm verbreed. Wat je in Nederland normaal vindt, is in een ander land niet altijd vanzelfsprekend en andersom. In Italië is bijvoorbeeld veel sprake van bureaucratie en zijn informele contacten belangrijker dan bij ons. Ik had in Florence ook mijn eerste ervaring met de zwartepietdiscussie. Daar bleken mijn buitenlandse medestudenten toch heel anders tegenaan
te kijken dan toen in Nederland het geval was.’

Je onderzocht destijds de invloed van gedragspatronen op economisch beleid?

‘We gaan ervan uit dat burgers rationele beslissingen nemen. Maar je moet ook rekeninghouden met ingesleten gedrag waardoor mensen vaak anders reageren dan je verwacht. Ik toonde met mijn onderzoek aan dat bepaald beleid daardoor in het ene land wel werkt en het andere niet. Gedragspatronen spelen ook in economisch beleid in Nederland een grote rol. Beleid pakt soms niet goed uit doordat beleidsmakers te veel hun eigen omgeving als uitgangspunt hanteren. Ze blijven te veel in hun eigen bubbel hangen. Neem de toeslagen. Mensen blijken niet goed in staat om alle benodigde informatie actief door te geven en worden geconfronteerd met terugbetalingen die ze onnodig in de schulden kunnen brengen.’

‘Hoeveel mensen ken ik met een bijstanduitkering?’

Wat doe je om je eigen bubbel door te prikken?

‘Te weinig. Het is niet zo makkelijk uit mijn eigen Haagse bubbel – wit, man, hoogopgeleid, etcetera – te ontsnappen. Hoeveel mensen ken ik met een bijstanduitkering? Het enige wat ik kan doen is me er bewust van zijn dat ik met mijn collega’s in een weinig diverse omgeving werk. Daar besteden we bijvoorbeeld aandacht aan bij teamsessies, en iedereen die selectiegesprekken voert krijgt nu een unconscious-bias-training. Meer diversiteit – en dan heb ik het ook over andere meningen en competenties – is een belangrijk onderdeel van ons wervingsbeleid.’

Wat is je achilleshiel?

‘Mijn zwakke punt is ongeduld en mijn allergie is “gezeur”. Als mensen klagen over dingen die ik niet belangrijk vind, is mijn eerste reactie: grrr. Inmiddels heb ik wel geleerd dat het belangrijk is te kijken wat er achter dat “gezeur” zit. Waarom maken deze mensen zich druk? En waarom roept dat bij mij eigenlijk irritatie op? Ik heb een tijdlang mensen gecoacht via Intercoach, en daar leer je vooral ook veel over jezelf.’

Naast wie zou je weleens in het vliegtuig willen zitten?

‘Ik zou liever eens een dag meekijken in de keuken van een sterrenkok. In het restaurant van Sergio Herman bijvoorbeeld. Hoe zorgt hij ervoor dat de hele organisatie opgelijnd staat om elke dag opnieuw een ultieme ervaring te creëren? Ik ben zelf geen perfectionist en juist daarom fascineert het me als mensen, alleen of met een heel team, ergens helemaal voor kunnen gaan. Ik eet ook graag in sterrenrestaurants, trouwens. Maar het allerlekkerst is om met mijn gezin een perfect klaargemaakt bord pasta te eten, met een goed glas wijn erbij, op een zonnig terras in Italië.’