‘Bezuinigingen bij de overheid brengen drie duidelijke leiderschapsuitdagingen voor ABD’ers met zich mee,’ zegt Eduard Schmidt, die onlangs op het onderwerp promoveerde. Opvallend is dat ABD’ers daar anders mee omgaan, dan je zou verwachten.

‘Als het vet eraf is, wordt het lastig'

Binnen de bestuurskunde was weinig bekend over wat er gebeurt als de overheid ‘snijdt in eigen vlees’, legt Eduard Schmidt, bestuurskundige bij Universiteit Leiden, uit. ‘Omdat er door verschillende kabinetten bezuinigingen opgelegd zijn – mede door de kredietcrisis – die op het bordje van topambtenaren kwamen, wilde ik graag weten wat deze opdracht specifiek voor hen en hun leiderschap betekende. Ook omdat het me fascineert dat deze mensen zo weinig zichtbaar zijn voor burgers, terwijl ze zo’n belangrijke rol vervullen.’ Eduard kreeg samen met zijn promotor subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en sprak vervolgens, nadat hij anonimiteit beloofde, bijna honderd topambtenaren over het onderwerp.

Schaven

Eduard vertelt dat uit die gesprekken blijkt dat de eerste ‘schaafjes’ er meestal wel af kunnen. ‘Dan gaat het nog om efficiëntie. Beter nadenken over of je mensen naar een conferentie stuurt of dat je een spreker naar Nederland haalt, bijvoorbeeld. De functie van plaatsvervangend SG bij een ministerie schrappen, is nog zo’n voorbeeld. Maar als het vet eraf is, wordt het lastig en is leiderschap nodig. Dan gaat het om de ontwikkeling van nieuwe manieren van werken, zoals reorganisaties en de introductie van flexwerken bijvoorbeeld.'

En het kan nog een gradatie erger, benadrukt hij. ‘Bij sommige overheidsonderdelen is er zoveel geschrapt dat het bot is geraakt. Die onderdelen konden door de bezuinigingen hun basistaken soms bijna niet meer uitvoeren, het water stond hun echt aan de lippen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de NVWA en verschillende gevangenissen.’

Balanceren

De belangrijkste leiderschapsuitdagingen voor ABD’ers bij grote bezuinigingen zijn om te balanceren tussen visie en noodzaak, informeren en betrekken, en begrip en besluitvaardigheid, vertelt Eduard. ‘Opvallend is dat ABD’ers daarbij vaak niet handelen zoals je van de literatuur zou verwachten.’

Eerlijk verhaal

Hij licht toe: ‘De eerste uitdaging is hoe je de organisatieverandering verkoopt. Prijs je flexwerken bijvoorbeeld aan als een mogelijkheid om privé en werk beter te combineren? Of vertel je dat het een maatregel is om banen te sparen? Leiderschapsboeken adviseren vaak verandermanagement te verbinden aan een aantrekkelijke visie. Uit mijn gesprekken blijkt dat ambtenaren bij een verandering ten gevolge van bezuinigingen liever kiezen voor “het eerlijke verhaal” als de beste manier om steun te krijgen voor veranderingen. Uitleggen dus dat je acties gedreven zijn door bezuinigingen. Uiteraard benoemen ze eventuele voordelen voor hun medewerkers ook.’

Meedenken?

Het tweede dilemma is hoe je medewerkers betrekt bij de veranderingen. Eduard: ‘In de literatuur wordt geadviseerd medewerkers mee te laten denken bij veranderingen. Maar bij een bezuinigingsmaatregel werkt dat in de praktijk toch anders. Medewerkers zijn niet zo geneigd mee te werken aan een hang yourself exercise en zeggen niet snel “er kan nog wel wat af”.

ABD’ers kiezen in dit geval liever voor een top-downbenadering waarbij ze medewerkers informeren over de keuzes die gemaakt zijn. Ze laten hen dus niet meedenken over de grote vraagstukken. Als de kaders vervolgens staan, zorgen ze waar mogelijk voor draagvlak door medewerkers binnen de kaders input te laten geven.’ Hij benadrukt dat dit echter niet opgaat als het om het schrappen van banen gaat. ‘Dat is te veel gevraagd.’

Het gaat wel door!

De laatste grote leiderschapsuitdaging bij bezuinigingen is de balans vinden tussen aandacht geven en begrip tonen aan medewerkers, en besluitvaardigheid laten zien. Eduard: ‘Bezuinigingen hebben een grote impact op het welzijn van medewerkers en beïnvloeden sterk de werktevredenheid. Dat betekent dat ABD’ers oog moeten hebben voor hun medewerkers en hun individuele aandacht moeten geven. Tegelijkertijd moeten ze besluitvaardig blijven en duidelijk zijn over de richting die de organisatie inslaat. Niet zeggen “je zit te zeuren” dus, maar duidelijk zijn dat de maatregelen doorgaan en laten zien dat je de gevolgen voor je medewerkers vervelend vindt.’

Wat Eduard aan ABD’ers mee wil geven? ‘Het kabinet vraagt constant “doe meer met minder”. Dat is niet altijd erg, er kunnen ook voordelen aan zitten, zoals efficiënter werken. Tegelijkertijd is het moeilijk te bepalen tot waar de schaaf kan gaan. De schandalen bij de NVWA rond paardenvlees en fipronil-eieren laten zien dat die grens soms overschreden wordt. ABD’ers zijn daarin natuurlijk geen passieve ontvanger, maar zouden mogelijk wel vaker een dieperliggende vraag moeten stellen: Wat verwachten we – de politiek en samenleving – nou eigenlijk van de overheid en wat zijn we bereid daarvoor te betalen?’