Henri van Faassen werd extra directeur Publieke Gezondheid bij VWS. Hij was directeur Bestuursondersteuning en Advies bij OCW.
'Op 11 maart polste Bureau ABD mij voor de tijdelijke functie van extra directeur Publieke Gezondheid bij VWS. Ik maakte toen al deel uit van de crisisorganisatie bij OCW. Kan ik het wel maken om op dit moment over te stappen?, was mijn eerste gedachte. Maar het was een dringend beroep. Gewoonlijk denk je bij een loopbaanstap ook goed na over de vraag wat het jou persoonlijk brengt. Nu stond het publieke belang helemaal voorop. En het is crisis, dus ik sprong graag bij.
Op mijn eerste werkdag hebben directeur Publieke Gezondheid Ciska Scheidel en ik de taken verdeeld. Het was meteen “alle zeilen bijzetten”. De ontwikkelingen gaan razendsnel en hebben allemaal een eigen dynamiek. Tegelijkertijd moet je samen met betrokken partijen snelle keuzes maken. En dan loopt het ook weleens iets anders dan je je had voorgesteld. Een crisis betekent ook: vallen, opstaan en weer doorgaan.
Een van de moeilijkste dilemma’s, tot nu toe, vond ik de vraag welke burgers of sectoren we voorrang moesten geven bij de afschaling van de lockdown. Alle groepen hebben zo hun eigen belangen. Welke wegen het zwaarst? Op advies van experts moet je dan tot verantwoorde en redelijke voorstellen komen. En die voorstellen uiteraard steeds goed kunnen verantwoorden en toelichten.
We hebben de afgelopen tijd veel van onze medewerkers gevraagd. Om de druk te verlichten en de rust te bewaren, hebben we vaste momenten ingelast waarop collega’s hun zorgen en twijfels kunnen delen. Dat is belangrijk. De meesten werkten wekenlang twaalf tot veertien uur per dag. Veel collega’s hebben bovendien jonge kinderen die thuisonderwijs volgden of van de noodopvang gebruik maakten. Zij moesten zich in bochten wringen om al het extra werk gedaan te krijgen. Hun commitment heeft me echt getroffen.
Zelf vind ik het heel prettig om in deze situatie in een duobaan te werken. Het is fijn om te kunnen schakelen met een collega op directieniveau. Ciska en ik bellen elkaar vaak ’s avonds nog even, om elkaar bij te praten en te steunen. Om het vol te houden heb ik er verder vooral voor gezorgd dat ik voldoende slaap pak. En in het eerste weekend van mei heb ik voor het eerst weer eens gesport. Heerlijk!’