Acht openhartige antwoorden van Niels Kastelein, directeur Klimaat bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Toen je startte als directeur Klimaat was net de coronacrisis losgebarsten?
‘De donderdag ervoor was iedereen naar huis gestuurd om thuis te gaan werken. De eerste groepsgesprekken gingen per telefoon. Dan weet je én niet waar het over gaat én niet wie er aan het woord is. Maar dat was snel opgelost door de inzet van online tools. Ook mijn opdracht werd iets anders. Ik ben aangenomen om ervoor te zorgen dat het klimaatakkoord tot uitvoering wordt gebracht en om beleidsopties klaar te zetten voor het nieuwe kabinet. Nu zijn we vooral druk bezig geweest om opties op een rij te zetten voor groen herstelbeleid na de crisis. Dat is voor Nederland redelijk uniek. Na een crisis volgen meestal bezuinigingen en is het herstel eerder “grijs” dan groen. Nu is het afwachten of het geld er ook echt komt.’
Hoe groen ben je zelf?
‘Ik ben medium groen. Ik ben geen voorloper, maar toen ik nog consultant was bij Berenschot was ik bijvoorbeeld de eerste met een hybride auto. En toen we vorig jaar gingen skiën, zijn we bewust met de trein gegaan.’
Wat kreeg je mee vanuit huis?
‘Ik heb van mijn moeder geleerd autonoom te zijn en nooit te afhankelijk te worden van anderen. Zij komt uit een klein dorp waar ze zich niet altijd vrij voelde en ze leerde daardoor dat het belangrijk is op je eigen benen te staan. Van mijn vader kreeg ik mee oog te houden voor het totaalplaatje. Beknibbel niet te veel op de prijs en gun een ander ook wat, dat doet je relaties goed. Mijn ouders hebben allebei altijd gewerkt, mijn vader zelfs tot zijn zeventigste omdat hij het zo leuk vond. Mijn moeder had vooral banen als administratief medewerker. Mijn vader werkte bij een bedrijf dat specialistische staalconstructies maakt. Toen ik nog bij Financiën werkte, zag ik elke dag zijn werk. Hij was verantwoordelijk voor de constructie die nodig was om de bomen in het atrium de ruimte te geven.’
Wat zien je collega’s terug van die roots?
‘Ik hoor er graag bij, maar sta ook altijd met één been buiten de groep. Als het mij iets te knus wordt, neem ik afstand. Het voordeel daarvan is dat ik de ruimte neem om dwars te denken. Ik kan me in dingen vastbijten, maar heb ook de relaxedheid om een stapje terug te doen. Daarin probeer ik medewerkers ook het goede voorbeeld te geven. Mensen kunnen soms best ver gaan als de druk hoog is. De afstand die ik neem, valt anderen ook wel op. Toen ik afscheid nam bij Financiën zei een collega bijvoorbeeld: “Je hebt altijd creatieve ideeën, maar een echte Financiën-man ben je niet.’
Wat is de belangrijkste les die je leerde bij vorige werkgevers?
‘Ik werkte als consultant soms heel hard. Zo hard dat toen ik vakantie had ik de eerste week alleen maar heb geslapen. Toen ik terugkwam van vakantie, zei Frank, mijn leidinggevende: “Ik weet dat je er heel hard aan hebt gewerkt, maar het rapport is niet goed.” Toen realiseerde ik me dat ik transparanter moest zijn en eerder hulp moest vragen en dat kwantiteit de kwaliteit niet per se verbetert. Ik was zo moe van het werken, dat mijn werk er juist minder goed van werd. De angst dat ik het niet goed deed als ik niet elk weekend doorwerkte, heb ik toen losgelaten.
Ik vraag ook niet van medewerkers om over te werken en geloof er juist in dat het belangrijk is flexibel te zijn. Ik maak er nooit een punt van als iemand eerder naar huis gaat en probeer het team ook in te laten zien dat je in bepaalde fases van je leven meer ruimte nodig hebt voor je privéleven. Als je kleine kinderen hebt of als je mantelzorger bent, moet je soms gewoon thuis zijn. Uiteindelijk versterkt die ruimte de loyaliteit van medewerkers. En ik verwacht ook dat medewerkers er zijn als het er echt op aankomt, ook als dat een keer nachtwerk betekent.’
Wat is je achilleshiel?
‘Ik kan niet goed tegen besluiteloosheid. Niet van anderen, maar ook niet bij mezelf.’
Wat is je devies?
‘Festina lente: haast je langzaam. Daarin komt mijn ongeduld rond besluiteloosheid terug en mijn relaxedheid: denk na en geef ruimte, dan ga je uiteindelijk sneller.’
Hoe ontspan je?
‘Zo’n veertien jaar geleden ben ik weer begonnen met wielrennen, wat ik als kind graag deed. Het is fysiek lekker, maakt mijn hoofd leeg en ik doe het graag samen met vrienden. Ook mijn vrouw en kinderen houden van fietsen. Van de zomer hebben we met het gezin gefietst in Drenthe en Oostenrijk. Vooral het van plek tot plek fietsen, in plaats van een rondje maken, vinden de kinderen leuk. Ze vragen dan nooit: zijn we er bijna?’