De klimaatcrisis was door corona even een ondergeschoven kindje. Hoe komen we terug op koers? Niels Kastelein, directeur Klimaat, en David Pappie, directeur Topsectoren en Industriebeleid, geven uitleg.

Half april trok president Joe Biden van de VS vastgelopen klimaatbesprekingen weer los vanachter een pc in het Witte Huis. Op ongeveer hetzelfde moment pleitte VN-secretaris-generaal Antonio Guterres voor het uitroepen van de klimaatnoodtoestand. Verderop dit jaar volgt de klimaattop van Glasgow, die wordt gezien als de belangrijkste klimaattop sinds ‘Parijs’ in 2015. In Glasgow worden nieuwe en nog ambitieuzere klimaatplannen besproken om te zorgen dat de afspraken van Parijs in zicht blijven.

Niels Kastelein, directeur Klimaat bij EZK, heeft er gemengde gevoelens bij. Hij is blij met de hernieuwde aandacht voor het klimaat, maar maakt zich zorgen over het schijnbare gemak waarmee klimaatdoelen worden geformuleerd en zelfs aangescherpt. Niels: ‘Terwijl er voor de uitvoering nog heel veel aandacht nodig is. Zie het aangescherpte Europese doel van 55 procent CO2-reductie in 2030, terwijl we in Nederland nog niet eens aan de afgesproken 49 procent komen.’

Vertraging

Het ideale klimaatbeleid bestaat volgens Niels uit het steeds weer incorporeren van nieuwe ideeën, maar wél in combinatie met de uitvoering ervan. ‘Aan het laatste schort het’, stelt hij. ‘Er zijn door het afgelopen kabinet bij de formatie onvoldoende middelen beschikbaar gesteld om de klimaatambities in te vullen. Dat betekent dat we vier jaar achter de feiten aanliepen. Dat is lastig en jammer, want het is bekend dat als je vroegtijdig veel investeert in verduurzaming, je daar later goed de vruchten van plukt. Kijk maar naar wat er met wind-op-zee is gebeurd. Daarvan dacht ook iedereen tien jaar geleden dat het alleen maar heel veel geld zou kosten en het tegendeel blijkt waar. Wij hebben daarom al vorig jaar een groene herstelagenda met concrete maatregelen voorbereid. Voor mij was het spannend of het kabinet bereid zou zijn om die al vroeg te presenteren. Natuurlijk vond iedereen in mijn directie dat een supergoed idee, maar het kabinet kiest vooral voor noodsteun en nog minder voor herstelbeleid op langere termijn. Voor ons een tegenvaller en dat maakt het natuurlijk ook weleens lastig om mijn mensen hierin te blijven motiveren. Toch denk ik dat het werk niet voor niets is gedaan; de agenda ligt er en komt misschien nu in de formatie aan de orde.’

Vaart maken

Klimaatbeleid gaat over alles en dat maakt de uitvoering complex. Niels: ‘Maar we moéten doorpakken. Wat vooropstaat is de ontwikkeling van een nieuwe energie-infrastructuur. Tachtig tot negentig procent van het klimaatprobleem is energiegerelateerd. Er moet dus heel snel een nieuwe infrastructuur komen voor elektriciteit, waterstof en warmte. De overheid zal daarin een veel meer sturende en regisserende rol op zich gaan nemen dan in de afgelopen decennia, daar ben ik van overtuigd.’ Tegelijkertijd moet die sterkere sturing wél meer in samenspraak gebracht worden met wat de burger ervan vindt. Dat kwam althans uit het recente rapport van de commissie Brenninkmeijer over de inzet van burgerfora rondom klimaatbeleid.

Maar hoe verhoudt zich dat tot de urgentie van de klimaatcrisis, verliezen we dan niet te veel tijd? ‘Ik ben persoonlijk best enthousiast over dat rapport’, reageert Niels. ‘Klimaatbeleid kun je prima vanuit Den Haag dicteren, maar bij de uitvoering ontstaat strijd. Want dan krijgen mensen een windturbine in hun achtertuin of moeten ze verplicht van het aardgas af. Laten we niet vergeten dat, hoe urgent het probleem ook is, de transitie een proces van minstens dertig jaar is. Daarin zullen steeds nieuwe inzichten opkomen en moeten we ingrijpende keuzes maken. Ik vind het goed dat burgers daarover mee kunnen praten. Ik ben bijvoorbeeld best benieuwd naar hoe zo’n burgerforum aankijkt tegen de rol van kernenergie in de energiemix van de toekomst. Die blik hebben we nodig. In de coronacrisis zag je ook dat er aanvankelijk weinig discussie was over het beleid. Naarmate de tijd vordert worden de onenigheden manifester en heb je meer dialoog nodig. Ik verwacht geen remmend effect. Het lijkt een dilemma: burgers betrekken én tempo maken, maar dat kan heel goed. Juist door je ideeën vooraf goed door te spreken, kun je vervolgens snel doorpakken.’

Bereidheid

De vrees dat Nederlanders na coronamoe ook klimaatmoe worden is volgens Niels onterecht. ‘Ik geloof dat mensen eigenlijk meer bereid zijn tot verandering dan je denkt. Maar er moet wel zicht zijn op een oplossing. Je moet niet aankomen met de boodschap: “er kan straks van alles niet meer vanwege de klimaatmaatregelen”. Als je een mooi perspectief op een duurzamer wereld kunt bieden, willen de meeste mensen best een stapje verder zetten. Investeren in verduurzaming moet lonen, maar mijn overtuiging is dat zelfs zonder grote financiële compensatie mensen best bereid zijn meer te doen om klimaatverandering tegen te gaan.’

David Pappie
David Pappie, directeur Topsectoren en Industriebeleid EZK

‘Stabiel overheidsbeleid is het belangrijkst’

David Pappie, directeur Topsectoren en Industriebeleid EZK

Hoe staat het met de klimaatvorderingen in de sector met de meeste CO2-uitstoot: de industrie? ‘Er wordt gelukkig nog steeds veel vaart gemaakt in de klimaattransitie van de industrie. Van energiebesparing tot CO2-afvang en -opslag en van de inzet van groene waterstof tot elektrificatie. Mijn grootste actuele zorg is dat de grote CO2-uitstoters zoveel financiële schade oplopen door de coronacrisis dat er onvoldoende investeringsbudget overblijft. Om alleen al het klimaatdoel van 2030 te behalen moet de industrie in Nederland zo’n tien tot vijftien miljard euro investeren. Wij moeten als rijksoverheid de omstandigheden en randvoorwaarden realiseren waaronder de industrie die investeringen kan en wil doen. We werken daaraan via heffingen en subsidies, maar ook door belemmeringen in wet- en regelgeving weg te nemen. Dat gebeurt bijvoorbeeld in het Versnellingshuis Energietransitie Haven- en Industrieel Complex.’

Waardering voor de industrie

David ziet – net als Niels – de snelle aanleg van nieuwe energie-infrastructuur als hoge prioriteit voor de klimaattransitie, maar wil daaraan nog iets toevoegen. ‘Van de industrie vragen we als Nederlandse maatschappij een heel grote bijdrage in CO2-reductie. En dat is prima, want juist in deze sector kun je de meest kosteneffectieve grootschalige CO2-reductie behalen, ten opzichte van sectoren als landbouw of mobiliteit. Maar daar moet wel iets tegenover staan. Om te beginnen vertrouwen in en waardering voor de industrie, en dat is er nu nog te weinig. Er wordt wel érg kritisch naar de industrie gekeken. Bovenal zijn de bedrijven het meest gebaat bij stabiel overheidsbeleid, voor een termijn van dertig jaar. Ik hoop dat dat besef in de kabinetsformatie mee wordt genomen, net als de kans die het Herstelplan voor Europa biedt om onze industrie te verduurzamen.’