Een interessante overstap uitgelicht. Dit keer Afelonne Doek. Zij was directeur Collecties, Data en Digitale Infrastructuur bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam. Sinds 1 oktober 2021 is zij rijksarchivaris en algemeen directeur van het Nationaal Archief.
Is dit je droombaan?
‘In dit werkveld is dit de top. Tot nu toe vind ik het erg boeiend.’
Waarom stapte je over?
‘Na achttien jaar vond ik de tijd rijp om het roer eens om te gooien. Het voor mij nieuwe werkveld is behoorlijk dynamisch. Allereerst komt er een nieuwe Archiefwet die geïmplementeerd moet worden. Verder ligt de informatiehuishouding na de Toeslagenaffaire onder een vergrootglas en streven we naar een open overheid. Aanzienlijke uitdagingen.’
Wat neem je mee uit je vorige functies?
‘De afgelopen jaren ben ik veel bezig geweest op het snijvlak van data- en collectiemanagement en digitale infrastructuur en innovatie. Dat is ook hier belangrijk. Hoe zorg je voor duurzame toegankelijkheid van digitale informatie in mails, apps en twitter op een manier zodat iemand dit over dertig jaar nog kan begrijpen? Het recht van burgers op informatie is de hoeksteen van de democratie; daar maak ik me hard voor. Daar helpt een uitgebreid netwerk van collega’s bij, want van collega’s leer ik het meest. Ook heb ik geleerd dat medewerkers in de regel meer weten dan jij zelf.’
Welk thema krijgt de komende tijd ook voorrang?
‘Het organisatiebrede programma “NA Inclusief”. Dit gaat verder dan inclusiviteit in personeelsbestand, het gaat ook om hoe we omgaan met de archieven. Daar komen bewustwording en keuzes bij kijken: welke documenten worden bewaard en waarom en met welke zoekwoorden worden ze gevonden? En komt dat overeen met de werkelijkheid van degene die informatie zoekt? De circa 150 km papier en 980 terabytes aan digitale documenten, verdeeld over verschillende locaties, moeten zo goed mogelijk toegankelijk zijn en het erfgoed moet ruimte bieden voor ieders verhaal. Dat betekent dat je het totaalverhaal van een archiefstuk vanuit meerdere perspectieven moet laten vertellen.’