Acht openhartige antwoorden van Krista Kuipers, plaatsvervangend secretaris-generaal van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Uit wat voor nest kom je?
Ik groeide op in een liefdevol arbeidersgezin in Bergen op Zoom in een wijk die later een Vogelaarwijk genoemd zou worden. Mijn vader was metaalbewerker en mijn moeder werkte op oproepbasis af en toe als verpleegkundige. Dat mijn jongere broer en ik gingen studeren vonden de mensen uit de buurt een beetje zielig voor mijn ouders. Dan brachten we toch geen geld binnen? Maar mijn ouders waren trots en blij: dit wilden ze juist voor ons.
Wat kreeg je mee?
Het credo thuis was: “wil niet” ligt op het kerkhof en “kan niet” ligt ernaast”. Misschien ben ik mede daarom iemand die de dingen graag goed doet. Ik ben gewend om geen half werk te leveren. Wel heb ik later geleerd om mezelf ook de vraag te stellen: Wil ik het ook echt? Of beter gezegd: doe ik de goede dingen en niet alleen de dingen goed?
Wat voor leider ben je?
Mensen maken het verschil. Het is dus belangrijk dat medewerkers goed in hun vel zitten. Ik krijg veel energie van contact met mensen en hun persoonlijke verhalen, en ik vind het leuk om gesprekken te voeren over hun ontwikkeling. Ik merk dat ik dat dubbel en dwars terug krijg. Wat dat betreft houd ik de les van een coach altijd in mijn achterhoofd: ze moeten het vóór je willen doen. Ik ben ook erg betrokken bij de sollicitatieprocessen. Als je de goede mensen aanneemt, heb je daar jaren plezier van.
Wie of wat beïnvloedde de manier waarop jij leiding geeft?
Mijn directeur Curatieve zorg. In mijn ogen was hij een goede maar nogal luie directeur. Als ik een algemeen overleg had kende ik alle informatie die gevraagd kon worden zo’n beetje uit mijn hoofd. Hij las nooit wat. Een tandje minder kan ook, leerde ik van hem. Met zijn basiskennis kon hij het ook prima af. Als leidinggevende zijn bovendien andere dingen belangrijk. Nadenken over de strategie en mensen motiveren, bijvoorbeeld.
Wat verwacht men niet snel van jou?
Ik ben niet per se ambitieus. Ik wilde ooit graag afdelingshoofd worden, omdat het me leuk leek een team aan te sturen. Mijn carrière is verder niet gepland. Ik herinner me nog een loopbaangesprek waarin de MD-consultant een beetje gek opkeek toen ik vertelde dat ik in mijn huidige functie eigenlijk al heel gelukkig was. Al moet ik ook zeggen dat het heel leuk is meer zeggenschap te hebben.
Wat is je achilleshiel?
Ik kan niet goed tegen dikdoenerij. Toen ik als raadadviseur vaak meeging op werkbezoek met de premier, merkte ik dat mensen soms alleen aardig waren als ze doorkregen dat ik bij de premier hoorde. Ik let er ook op of mensen net zo aardig tegen bijvoorbeeld mijn secretaresse zijn als tegen mij. Ik vind het belangrijk iedereen met respect te behandelen.
Hoe ontspan je?
Ik loop elke week 10 kilometer hard, ik tennis en ik rijd paard. Met die laatste twee activiteiten ben ik pas op latere leeftijd begonnen. Ik ben trouwens ook dol op lezen.
Waar droom je van?
Ik hoop dat er echt ruimte is voor reflectie op de politiek-ambtelijke verhoudingen met alle betrokken actoren. In de maatschappelijke en politieke context zie je steeds meer verruwing en dat treft ook steeds vaker individuele ambtenaren. In mijn beleving kunnen die zich lastig verdedigen in de media of in de politiek. Versterking van de politiek-ambtelijke verhoudingen vergt iets van ons als ambtenaren, maar zeker ook van de politiek.