Nanette van Schelven, DG Douane, beantwoordt openhartig acht vragen.

Had je een ‘standaard’ jeugd?

‘Mijn vader en later mijn stiefvader, mijn moeder is hertrouwd, zaten in de luchtmacht en waren gestationeerd op de NATO-basis in Blomberg, zo’n 100 kilometer van het toenmalige ijzeren gordijn. Daardoor had ik bepaald geen standaard jeugd: alle vaders van de kinderen die ik kende hadden hetzelfde beroep en bijna alle moeders waren huisvrouw. Aan de straat waar iemand woonde kon je zien welke rang een vader had. Samen met de andere Nederlandse kinderen, inclusief mijn oudere broer en jongere zusje, ging ik er naar de Nederlandse Anjerschool.’

Ging je in Duitsland ook naar de middelbare school?

‘Op mijn 13e gingen we terug naar Nederland en zou ik in Enschede naar een havo/vwo-brugklas gaan. Maar ik vond leren leuk en na een goed gesprek met de decaan was hij ervan overtuigd dat ik echt op het vwo thuishoorde. Thuis stelden ze wel de voorwaarde dat ik na het vwo zou gaan studeren, maar dan moest ik wel direct bepalen wat. Zonder ooit naar een open dag geweest te gaan stond het daardoor vanaf dat moment vast dat ik Rechten ging studeren.’

Kreeg je daar later spijt van?

‘Op mijn 17e ging ik op kamers in Leiden en begon voor mij de eerste dag van de rest van mijn leven: ik vond het heerlijk. Ik ben altijd erg autonoom geweest en het was daardoor geen probleem dat ik in eerste instantie niemand kende in Leiden. Het analytische van Rechten past bij mij: als je een probleem wilt bekijken moet je het als een ui afpellen. Daarnaast had ik al jong een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Ik wilde in eerste instantie dan ook kinderrechter worden. Het gevoel op te willen komen voor mensen die dat zelf niet goed kunnen, heb ik altijd gehouden. De studie heb ik zelf bekostigd met verschillende baantjes in de horeca.’

Het werd uiteindelijk het Rijk?

‘Op mijn 23ste werd ik wetgevingsjurist bij VWS en hielp ik vaak burgers bij het juridisch loket. Na twee jaar stapte ik over naar JenV. De directie Wetgeving van JenV is het walhalla van de wetgeving en ik had in eerste instantie sterk het gevoel dat ik “door de mand zou gaan vallen”. Bij de koffieautomaat stonden hoogleraren en ging het nooit over gewone dingen, best intimiderend op die leeftijd. Zelf probeer ik sinds ik leidinggevende functies heb de afstand tussen mensen juist te verkleinen. Als leidinggevende heb je veel invloed op het werkplezier van je mensen. Als een medewerker mij mailt, neem ik de tijd voor hem of haar.’

Je gaat ook wekelijks op werkbezoek?

‘Voor mij de uitjes van de week. Ik probeer zoveel mogelijk medewerkers te spreken en hun ongefilterde verhalen te horen. Daar haal ik veel rode draden uit. Aan etalagebezoeken heb je niets. Mijn MT en ik treden ook zelf veel naar buiten. Awareness kweken over wat wij doen en vertrouwen scheppen zijn enorm belangrijk. Ook een serie als De douane in actie draagt daaraan bij, we zien dat er daardoor meer mensen bij ons komen solliciteren.’

Wat is het grootste dilemma waarmee je de afgelopen twee jaar te maken had?

‘Dat zijn er eigenlijk twee. Door de aankomende Brexit moesten we in korte tijd met 20 procent uitbreiden, en ging het hele opleidingstraject op de schop. Vervolgens werd de Brexitdatum steeds verschoven. Daardoor ontstond er onzekerheid bij personeel: word ik ontslagen als de Brexit niet doorgaat? Belangrijk is dan de boog gespannen te houden. Daarom hebben we veel geïnvesteerd om de urgentie hoog te houden.’

Wat was het tweede dilemma?

‘We hebben te maken met een enorme vervangingsvraag, omdat veel werknemers binnenkort met pensioen gaan. Dat zijn vaak wandelende encyclopedieën, omdat veel van hen hier zo’n beetje hun hele leven al werken. Via een warme overdracht proberen we de kennis te behouden. Daarnaast hebben we veel nieuwe specialistische kennis nodig, bijvoorbeeld over datamining. De hoeveelheid werk groeit door de toename in handelsvolume en de Brexit, daar moeten we slim mee omgaan. Al die nieuwe mensen hebben veel impact op de organisatie.’

Hoe ontspan je?

‘Ik heb veel energie en ben altijd bezig. Wandelen met de hond, in het weekend taart bakken met de jongste, een beetje fröbelen of klussen. Ik heb bijvoorbeeld alle glas-in-loodramen in huis zelf gemaakt. Daarnaast houd ik erg van muziek maken tussen de schuifdeuren en luister ik graag alle soorten muziek. Mijn man speelt saxofoon, mijn zoon en oudste dochter spelen gitaar, de jongste schudt de schudeitjes en zelf zing ik. Voor corona was het bij ons thuis ook vaak open podium voor vrienden. Dat muzikale heb ik echt van mijn moeder. Zij zette altijd heel hard muziek op en zong vrolijk mee tijdens het strijken.’