Acht openhartige antwoorden van Gerdine Keijzer-Baldé, waarnemend secretaris-generaal bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

1. Hoe was je jeugd?

Ik groeide op in Dordrecht. Mijn vader en moeder werkten allebei en verdeelden de zorgtaken eerlijk. Ik vond dat heel normaal en besefte pas veel later hoe geëmancipeerd zij eigenlijk waren. Ze hebben ons – ik heb een zus die 10 jaar en een broer die 9 jaar ouder is dan ik – altijd gestimuleerd het beste uit onszelf te halen. Mijn vader zei altijd: “Gerdine jij kan alles.” Dat had ik echt nodig. Ik vond als kind dingen vaak een beetje eng en had het gevoel dat ik niet de beste was. Mijn vader heeft me veel zelfvertrouwen gegeven.

2. Je bent een voorvechter van goede informatievoorziening?

De banen lagen tijdens mijn studie Geschiedenis niet voor het oprapen. Ik kreeg de kans om betaald stage te gaan lopen bij het Nationaal Archief, in combinatie met de opleiding tot archiefambtenaar aan de Rijksarchiefschool. Daar heb ik geleerd hoe je informatie goed vastlegt en ordent en waarom dat zo belangrijk is. In al mijn banen daarna speelde informatievoorziening een rol of stelde ik dit zelf centraal. Het is ontzettend belangrijk snel informatie terug te kunnen vinden. Dat we daarin momenteel vastlopen is dankzij de toeslagenaffaire wel duidelijk geworden. Ik weet wel hoe het komt. Zo’n 15 jaar geleden is te snel en ondoordacht afscheid genomen van informatieprofessionals. Documentmanagement- en mailsystemen met archieffunctie die eindgebruikers zelf gebruiken, werden gezien als “de vervanger”. Maar informatievoorziening is een vak en vraagt om een bepaald soort interesse en deskundigheid die niet vanzelfsprekend is. Mijn invloed om informatiedeskundigen terug te brengen in de organisatie zet ik graag in. Bij EZK omarmen we het programma Open op orde, dat maakt de cirkel voor mij rond.

3. Ben je zelf ook goed georganiseerd?

Ik ben behoorlijk gedisciplineerd en ordelijk, maar het is echt niet zo dat alles thuis op rechte stapeltjes ligt. Perfectionisme is, vooral voor vrouwen, een valkuil. Ik coach weleens kandidaten in het ABD Kandidatenprogramma en probeer ze dan bij te brengen dat “goed” goed genoeg is. We moeten als ABD’ers woekeren met onze tijd en als iets goed is heb je al een hele prestatie geleverd.

Is je wel eens iets overkomen waardoor je leven op zijn kop stond?

In oktober 2019 werd ik van de een op de andere dag doof aan mijn rechteroor, plotsdoof heet dat. Ik was er totaal van uit het lood geslagen. Kon ik nog wel werken? Mijn baan bestaat uit communiceren. Bovendien houd ik enorm van gezelligheid. Ik ben tien dagen thuisgebleven en heb toen mijn pSG gebeld om te zeggen dat ik weer wilde komen werken. Ik was directeur van DICTU en gaf leiding aan 1600 mensen. Mijn pSG, Ric de Rooij, zei: “Als je straks nog de helft kunt van wat je doet, is het al dik op orde.” Dat hielp enorm. De eerste maanden waren echt moeilijk, omdat gesprekken veel hersencapaciteit kosten als je net doof bent. Ik hoorde ruis en was extreem gevoelig voor geluid. Ik was na drie uur werken kapot en de onzekerheid of ik eraan kon wennen, was vreselijk. Ik ben dankbaar dat het me is gelukt: na vier maanden werkte ik weer fulltime en heb ik ook mijn verdere leven weer kunnen oppakken.

5. Wat hielp je er bovenop?

‘De steun van collega’s en vrienden die me herinnerden aan mijn veerkracht. Mijn collega’s stimuleerden me overigens ook mijn vinger op te steken voor mijn huidige functie als pSG. Spannend, omdat ik toen nog maar net terug was op de werkvloer.’

6. Hoe veranderde dit jou?

Ik ben door mijn doofheid extra gemotiveerd om andere mensen met een beperking te helpen aan een baan en om hun werk goed te kunnen doen. Dat betekent bijvoorbeeld bij een verandering in omstandigheden niet vergeten hun te vragen of het voor hen ook werkt. Of, heel praktisch: tijdens corona zorgen voor de juiste hulpmiddelen, zodat ook mensen met een beperking thuis konden werken. Ik vraag zelf wel om hulp als ik dat nodig heb, maar niet iedereen is daar assertief genoeg voor dus help ik hen daarbij.

7. Wat was je in een parallel leven graag geworden?

Ik wilde vroeger graag documentairemaker worden en historische tv-documentaires maken. Een beetje wat Andere tijden, een van mijn favoriete programma’s, nu is. Ik luister overigens ook graag historische podcasts, zoals die over het boek Revolusie van David van Reybrouck en over Napoleon. Ik ben nooit zo’n boekenlezer geweest. Door de enorme stapels stukken die ik wekelijks lees, ben ik vooral een begrijpend lezer die snel door stof heen gaat.

Wat staat er nog op je spreekwoordelijke lijstje?

Ik houd veel van reizen en dan mag ik ook een beetje afzien. Dan heb ik het over bloedhitte en een cultuurshock, ik ga niet backpacken. India vond ik indrukwekkend. Ik zoek van tevoren van alles op. Ze noemen me thuis daarom ook wel “de reisleider”. Ik wil graag nog een keer terug om de Taj Mahal te zien en wil ook nog op safari in Namibië. Overigens houd ik ook van vakanties in Zuid-Europa, Italië is geweldig. Afgelopen zomer hebben we genoten van een vakantie met de kinderen op Curaçao. Vanaf mijn 29ste werkte ik daar drie jaar lang steeds een paar maanden op het Kabinet van de Gouverneur. Ik bracht onder meer het archief van het Kabinet op orde en zorgde voor de overbrenging naar het Nationaal Archief. Toen ik de directeur van het Nationaal Archief afgelopen vakantie opzocht, vertelde hij dat het nog steeds een veel geraadpleegd archief op Curaçao is, omdat het zo toegankelijk is.