Een beleidsmaker en een uitvoerder aan het woord over de raak­vlakken van hun werk en het belang van een goede samenwerking: Wim Saris (DG Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), was tot 1 mei 2022 DG Straffen en Beschermen, JenV) en Albert Hazelhoff (algemeen directeur Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).

Jullie kennen elkaar goed en werkten onlangs succesvol samen aan een oplossing voor de groeiende schuldenproblematiek?

Wim (links): ‘De lijnen zijn kort en we weten elkaar goed te vinden. We spreken elkaar zo’n beetje elke maand. Wanneer we iets bijzonders hebben, gebeurt dat soms elke week.’

Albert: ‘Het meest recente voorbeeld daarvan is onze gezamenlijke schuldenaanpak. Want hoe kunnen we de juiste balans vinden tussen handhaven en de steeds groeiende schuldenproblematiek? Sommige mensen kunnen hun boete niet ineens betalen. Maar een betalingsregeling was wettelijk niet toegestaan, daar hebben we wat aan gedaan.’

Wim Saris

Wim: ‘Je kunt op het departement heel goed en lang nadenken over het beste beleid, maar bij de uitvoerder, in dit geval het CJIB, volgt dan de confrontatie met de effecten van het beleid. Vanuit JenV hameren we natuurlijk op de inning van boetes, zeker als die een strafrechtelijke achtergrond hebben. Maar er zijn inderdaad mensen die niet kúnnen betalen. Als je voor hen niets kunt doen en dus de schulden steeds groter worden, kan dat leiden tot bijvoorbeeld huisuitzetting en andere maatschappelijke ellende. Met een betalingsregeling voorkom je veel van die narigheid, en kan de boete alsnog worden geïnd.’

Albert Hazelhoff

Albert: ‘Wet- en regelgeving moest worden aangepast om zo’n betalingsregeling mogelijk te maken. Het was heel plezierig dat ik daarover in hoog tempo open van gedachten kon wisselen met Wim. En dat het samen met de bewindspersoon tot een goed einde is gebracht. Op datzelfde spoor bouwen we nu voort: kan het CJIB ook voor andere organisaties betalingsregelingen uitvoeren? Bijvoorbeeld voor DUO of CAK? Een groot voordeel is dat burgers nog maar met één instantie te maken krijgen van waaruit openstaande bedragen worden geïncasseerd. Voor we dit verder kunnen uitrollen, zijn er wel nog wat vragen aan de orde. Wat moet er dan precies gebeuren en wat betekent dat voor de organisaties die meedoen? Daarbij is het heel belangrijk dat je elkaars positie kunt inschatten en weet wat de ander nodig heeft. In dit geval een goede onderbouwing van het voorstel. Daarom is een goede relatie heel belangrijk.'

Hoe werken jullie aan zo’n goede relatie?

Wim: ‘We kennen elkaars rol en positie goed en we zijn allebei al jarenlang in hetzelfde domein werkzaam. Ik weet dat ik niet op de stoel van Albert moet gaan zitten en andersom. Oprechte interesse is belangrijk: wat drijft de ander nou, waar is  hij mee bezig, waar loopt hij tegenaan en kun je elkaar daarin aanvullen en helpen?

Albert: ‘Volgens mij is het cruciaal dat je als eindverantwoordelijke in de uitvoering je beleidscollega op het departement niet verrast. Overleg dus vroegtijdig over mogelijke knelpunten. Dat hebben Wim en ik telkens gedaan. Recent ook bij de invoering van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (wet USB), waardoor het CJIB veel meer werkzaamheden kreeg. Waaronder de coördinatie van uitvoering van straffen. Alle mogelijke risico’s hebben we vroegtijdig in kaart gebracht en kunnen ondervangen. Daardoor verloopt de uitvoering beter. Zo kunnen we inhoud geven aan onze wens recht te doen aan de samenleving.’

Leverde dat nog dilemma’s op?

Albert: ‘Die zogeheten “tenuitvoerlegging van straffen” is ingewikkeld. Het vergde onder andere dat we meer personeel binnenhaalden met specifieke kennis en ervaring en meer zijn gaan samenwerken met de andere instanties in deze keten, zoals Reclassering, DJI en OM en in de regio. We willen vanuit het CJIB ook in de regio’s de verbinding met onze  ketenpartners versterken. Het kostte moeite tijdens COVID fysiek aanwezig te zijn in de regio. Gelukkig gaat dat nu weer veel beter.’

Wim: ‘Het is een totaal ander thema, maar voor mij was het grootste dilemma de besluitvorming rondom de toekomst van de Jeugdbescherming. Er is nu samen met deskundigen uit het werkveld een toekomstscenario gemaakt. Het realiseren van dat scenario is een kwestie van lange adem, en dat verhoudt zich niet goed tot de actuele situatie waarin sommige jongeren zich bevinden.’

Zijn beleid en uitvoering te veel gescheiden werelden?

Wim: ‘Het zou zeker goed zijn als meer ambtenaren regelmatig switchen tussen beleid en uitvoering. Ik heb dat zelf ook altijd aangemoedigd. Je kan nóg zoveel over en weer op werkbezoek gaan; het is toch echt anders als je er een paar jaar hebt gewerkt. En het is ook leuk en verrijkend om in de verschillende contexten ervaring op te doen. Het is een verrijking voor jezelf en je organisatie heeft er voordelen van.’

Albert: ‘Eens. Ik heb bij een provincie gewerkt en op verschillende departementen. Ik vind al die verschillende perspectieven heel waardevol voor de manier waarop je samenwerkt. Ik raad het iedereen aan. Zeker als je  eindverantwoordelijk bent voor een grote uitvoeringorganisatie vind ik het eigenlijk wel een must dat je ook een aantal jaren op een beleidsdepartement hebt gewerkt.’

Over switchen tussen beleid en uitvoering gesproken: Wim voegt de daad bij het woord. Hij werd per 1 mei DG Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) bij JenV. ‘Inmiddels werkte ik alweer acht jaar op het ministerie en ik wilde heel graag weer een stap in de uitvoering zetten. Bij DJI liggen grote uitdagingen, zowel op het gebied van weerbaarheid tegen de georganiseerde misdaad als in de continuïteit van de organisatie waaraan ik wil gaan werken.’ Lachend: ‘En ik blijf gewoon met Albert samenwerken natuurlijk, dat is ook een voordeel.'