Karen van Oudenhoven is directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Zij geeft openhartig antwoord op acht vragen.
1. Je vader was tv-journalist. Ging het thuis vaak over zijn werk?
Zeker, al ontbrak hij soms aan de eettafel. Mijn vader maakte 34 jaar lang reportages in Friesland, voor Van Gewest tot Gewest. Daardoor had hij onregelmatige werktijden. Wanneer we wél met het hele gezin aten, kon mijn vader heel inspirerend vertellen over zijn werk. Op woensdagen mocht ik soms samen met een vriendinnetje met hem mee naar de studio in Hilversum. We hebben toen zelfs een keer Joop Doderer ontmoet! De presentatie in de studio bijwonen vond ik het allerleukst.
2. Als Fries stoorde je vader zich aan ‘de minachting van de regio’. Wat kreeg jij daarvan mee?
We kwamen als gezin weleens op feestjes in Hilversum. Dan kreeg je grapjes te horen als: “Waar zijn jullie klompen?” Omgekeerd werd ik thuis in Joure soms ook uitgelachen. Mijn leeftijdsgenoten werden een stuk minder blootgesteld aan de hippe invloeden vanuit de Randstad. Ze keken je toch wat raar aan als je vader in spijkerbroek en met lang haar de klas binnenkwam. Het sentiment dat de afstand tot Den Haag groot is, heerst nog steeds. Maar je moet regionale verschillen ook niet overdrijven. Bij het SCP zien we dat maatschappelijk onbehagen vooral te maken heeft met een kwetsbare sociaaleconomische positie.
3. Je bent sinds een jaar directeur van het SCP. Is dit je droombaan?
Ja! Na twee bestuurlijke termijnen bij de VU had ik daar een gesprek met de directeur Personeelszaken. Op de vraag “Wat zou je hierna willen?” antwoordde ik dat het mijn droom was om directeur van het SCP te worden. De volgende dag stond in de krant dat Kim Putters afscheid ging nemen, een week later kreeg ik een telefoontje van het DGABD of ik interesse had om te solliciteren. Ik had op wetenschappelijk en bestuurlijk gebied al aardig wat kilometers gelopen en ook veel onderzoek gedaan naar maatschappelijke vraagstukken, in samenwerking met departementen. Maar ik was natuurlijk niet de enige die deze baan graag wilde. Toen ik was aangenomen, heb ik wel even een dansje gedaan!
4. Van welk maatschappelijk thema gaat je hart het snelst kloppen?
Het thema diversiteit staat voor mij voor iets groters. Hoe kun je gemeenschappen vormen waarin mensen het gevoel hebben dat ze erbij horen, maar ook ruimte hebben om iets unieks toe te voegen? Vanuit de psychologie weten we dat een verzameling individuen slimmer is dan een team. Binnen een team zijn mensen namelijk geneigd om alleen te delen wat ze gemeen hebben, want dat is veiliger. Maar het remt vooruitgang. Juist bij het oplossen van complexe maatschappelijk problemen is het belangrijk dat je kunt omgaan met verschillen. Mede daarom koos ik voor het Tropenmuseum als fotolocatie: het is dé plek om iets te leren over mensen met een andere achtergrond. Mijn maatschappelijke gedrevenheid zat er al vroeg in. Ik heb nog dia’s van mezelf als klein meisje, met eigen tekeningen over hoe oneerlijk ik de apartheid in Zuid-Afrika vond.
5. Een van je specialismes is interculturele competentie. Wat zou in een spoedcursus voor ABD’ers niet mogen ontbreken?
Wees nieuwsgierig, stel je open voor andere culturen en visies. Accepteer dat je daarin de controle kunt kwijtraken. Als iemand met hele andere ideeën komt, kan dat je onzeker maken. Terwijl het juist goed is om daarnaar te luisteren en die invalshoeken te verbinden met je eigen werk. Dat is voor velen lastig, binnen en buiten de ABD. Iedereen is druk en werkt op een bepaalde ingesleten manier. Maar zeker in deze tijd is werken aan het aanpassingsvermogen van de overheid erg belangrijk.
6. Wat zou je hebben gestudeerd als de richting psychologie niet bestond?
Dan zou ik met de kennis van nu waarschijnlijk voor sociologie hebben gekozen. Het was overigens helemaal niet mijn plan om psychologie te gaan studeren. Ik wilde arts worden, maar werd uitgeloot. Mijn leraar Grieks – na de scheiding van mijn ouders een soort tweede vader – vond psychologie wel wat voor me. Het leuke daaraan is dat er veel stromingen zijn, die op verschillende manieren naar de werkelijkheid kijken. Dat vond ik als student razend interessant.
7. Hoe kom je tot rust?
Voor mij is wandelen de beste manier om te ontspannen. Thuis in Amsterdam doe ik dat vaak ’s avonds, dan loop ik bijvoorbeeld door het Oosterpark. Dat is nu overigens een hele mooie ontmoetingsplek voor mensen met verschillende achtergronden. Ik kom ook graag in de bergen. Als je met een boterhammetje op een rots zit en de natuur zich om je heen sluit… Zelfs mijn hoofd, dat altijd aanstaat, raakt dan leeg.
8. Wat staat er bovenaan je bucketlist?
Daar staat niet zo heel veel meer op. Ik ben nu 57, heb het erg naar m’n zin bij het SCP en denk dat de rest van mijn carrière zich vanzelf wel ontvouwt. Wel zou ik het heel leuk vinden om een periode in Spanje te wonen. Een combinatie van bestuurlijke en coachende rollen, aan het eind van mijn loopbaan en vanuit een mooie plek: dat zou geweldig zijn. En er is nog veel werk te verrichten als het gaat om een vruchtbare verbinding tussen overheid, bedrijfsleven en burger. Ik ga daarnaast graag naar de opera, hou van de tango en de flamenco. Dat zou ik nog vaker willen doen. En waar ik altijd naar op zoek blijf: wat kan ik leren van jonge mensen? Ik word zelf natuurlijk steeds een tikkeltje ouder. Jonge mensen houden me scherp op mijn eigen blinde vlekken.