De conclusie van het rapport Elke regio telt! loog er niet om: in Nederland is de welvaartskloof tussen stad en platteland te groot. En dus moet er vanuit Den Haag niet alleen meer geld, maar ook meer aandacht naar de regio.

Arne van Hout (directeur-generaal Openbaar Bestuur en Democratische Rechtsstaat bij BZK) mag dan in Den Haag werken, hij voelt zich nauw verbonden met de regio. ‘Ik kom zelf uit Dieren en was lang gemeentesecretaris van de gemeente Bronckhorst.’ Vijftien jaar geleden gaf hij de voorzet voor de oprichting van de P10, het samenwerkingsverband van grote plattelandsgemeenten. ‘De burgemeester van Bronckhorst merkte op dat het toenmalige kabinet enkel aandacht had voor de G4, het samenwerkingsverband van de vier grote steden. Toen stelde ik voor om iets soortgelijks op te richten voor plattelandsgemeenten. En zo geschiedde.’ Ellen Nauta is burgemeester van de gemeente Hof van Twente en voorzitter van de P10. Dit netwerk bestaat inmiddels uit 31 plattelandsgemeenten door het hele land.‘ De leden delen dezelfde problematiek’, vertelt Ellen. ‘We vergrijzen snel en het niveau van onze voorzieningen zoals onderwijs en openbaar vervoer neemt in rap tempo af.’

Elke regio telt

Ellen Nauta

Ellen noemt het afgelopen jaar verschenen rapport Elke regio telt! een zegen voor de P10. Hierin betogen onderzoekers van drie adviesraden dat het Rijk anders moet omgaan met de verschillen tussen de regio’s. De welvaartskloof is volgens hen ‘principieel niet te rechtvaardigen.’ Die kloof is op steeds meer plekken voelbaar. In Friesland bijvoorbeeld, waar veel dorpen kampen met vervoersarmoede. Dit jaar wilde busmaatschappij Arriva er de dienstregeling van bus 44 afschalen. Het aantal reizigers was tijdens de coronacrisis immers flink gedaald en dan is het toch niet meer rendabel om de bus te laten rijden? Voor de bewoners van de dorpen Hemelum, Koudum en Bakhuizen was het afschaffen van bus 44 een brug te ver. Ook omdat het openbaar vervoer in de regio eerder al ingeperkt was. Ze begonnen een petitie om hun buslijn te behouden. Het is volgens Arne een goed voorbeeld van de gevolgen van het beleid dat er de afgelopen twintig jaar in Den Haag is gevoerd. ‘We hebben Nederland bestuurd als een bedrijf dat zo efficiënt mogelijk met belastinggeld moet omgaan. Maar als je efficiëntie als leidraad neemt, investeer je maar in een beperkt aantal plekken in Nederland. Dat zijn met name de plekken die al sterk zijn. De overheid heeft lang gedacht dat wanneer je een aantal plekken in Nederland versterkt – denk aan de Randstad en Eindhoven – de rest van Nederland daar automatisch van profiteert. Maar dat blijkt niet zo te zijn. Bovendien hebben we er als overheid niet genoeg bij stilgestaan dat het onze taak is om bepaalde publieke waarden te waarborgen.’

Tegenstellingen

Arne van Hout

En dus moet het anders. Dat er vanuit Den Haag te weinig aandacht is geweest voor de regio, staat buiten kijf. ‘Maar we moeten het ook niet dramatiseren’, zegt Arne. ‘Den Haag zet langzamerhand steeds meer stappen richting de regio. Als we nu vooral de tegenstellingen gaan aanwakkeren, werkt dat heel demotiverend.’ Ellen is het daarmee eens. ‘We moeten juist kijken waar we elkaar kunnen helpen. De grote steden en het platteland kunnen niet zonder elkaar. Nederland staat voor een aantal grote opgaven, zoals de klimaattransitie. Bij die transitie is het platteland hard nodig.’

Integrale aanpak

Veel van de problemen die spelen in de regio hebben volgens Ellen een integrale aanpak nodig. ‘Neem leerlingenvervoer. Op het moment dat studenten niet meer bij hun opleiding komen omdat de bus ernaartoe niet meer rijdt, dan is dat een kwestie die zowel OCW als IenW aangaat.’ Arne: ‘Dat klopt. Ik was op werkbezoek in Zeeland en daar wilden ze kleinere busjes inzetten om dit probleem op te lossen. Maar in dat soort vervoer geldt de OV-studentenkaart weer niet. Door die starheid snijden we onszelf als overheid in de vingers.’ De zogeheten Regio Deals sluiten aan bij de behoefte aan een integrale aanpak. Hierin werken gemeenten, provincies en organisaties zoals ziekenhuizen en scholengemeenschappen samen aan een maatschappelijk probleem. Per deal krijgen ze een eenmalige financiering van het Rijk. Arne: ‘De Regio Deals zijn een stap in de goede richting. Ze bevorderen samenwerking. De bijdrage gaat namelijk niet enkel naar één instantie, maar naar alle partijen die samenwerken aan een specifieke opgave. Het nadeel is dat het gaat om een eenmalige bijdrage. Terwijl er eigenlijk op structurele basis meer geld naar de regio moet.’

Vaker de regio in

Aandacht voor de regio gaat niet alleen over geld. ‘Overleg met de regio’s zit in Den Haag nog niet genoeg in ons systeem’, zegt Arne. ‘Als het Rijk wil afstemmen met gemeenten, richten we ons meestal tot de G4: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Terwijl die helemaal niet representatief zijn voor gemeenten in de rest van ons land.’ Ellen: ‘ Wij vragen van het kabinet dat ze fundamenteel anders gaan kijken naar wat goed is voor heel Nederland. Dat gebeurt niet van de ene op de andere dag, maar vraagt om een meerjarenplan.’