Thomas Zandstra (afdelingshoofd Democratie bij BZK) en Eric Stokkink (directeur ProDemos) leggen uit hoe zij samen het vertrouwen van jongeren in de politiek proberen te vergroten.
Wat voor kritiek hebben jongeren op de politiek? En welke invloed heeft dat op onze democratie?
Eric: ‘Onze medewerkers geven door heel Nederland les over democratie en de rechtsstaat. Wanneer zij een klas binnenkomen, krijgen ze het beeld van Den Haag op zich geprojecteerd. Omgangsvormen in Kamerdebatten, de toeslagenaffaire, complottheorieën: scholieren brengen dat soort onderwerpen vaak ter sprake. Onze medewerkers horen net iets te vaak: “Wat fijn dat we dit konden beleven, we hebben nog nooit een les democratie gehad.” Dat zegt ook iets over de staat van ons burgerschapsonderwijs. Juist klassikale aandacht voor democratie en de rechtsstaat is dé manier om het vertrouwen in de politiek, maar ook in bijvoorbeeld de journalistiek en wetenschap te helpen herstellen.’
Thomas: ‘Als je op je achttiende niet gaat stemmen, is de kans groot dat je het vier jaar later ook niet zal doen. Het is dus belangrijk dat jongeren het politieke stelsel begrijpen en zich realiseren dat ze daarin wel degelijk een stem hebben. Anders krijg je een vicieuze cirkel, zeker in wijken waar jongeren de overheid juist hard nodig hebben. Besluiten ze niet te gaan stemmen, dan regeert er vier jaar lang een bestuur dat hun stem niet vertegenwoordigt. Dat komt het vertrouwen in de democratie niet ten goede.’
Hoe proberen jullie de afstand tussen jongeren en Den Haag te verkleinen?
Thomas: ‘Neem bijvoorbeeld de Tweede Kamer. Daarin zitten vooral universitair geschoolden, die een bepaalde taal spreken. Tijdens een gastles op een school betrapte ik mezelf daar ook op. Ik had het over volatiliteit. Na tien minuten vroeg een leerling me wat dat betekent. Door onze opvoeding of studie zijn we gewend aan die manier van praten. Dat kan voor jongeren een drempel zijn om mee te doen aan het politieke debat. De lespakketten van ProDemos laten goed zien hoe je politieke vraagstukken met eenvoudige ingrepen onderdeel van het gesprek maakt. Uitzoomen is belangrijk, van bijvoorbeeld complottheorieën naar het verdelingsvraagstuk dat daarboven hangt. Is het eerlijk dat ik als jongere moet lenen voor mijn studie, terwijl de volgende generatie weer een basisbeurs krijgt? Jongeren zijn duidelijk getriggerd door de verdelingsmechanismen om zo’n vraagstuk heen, maar dat laten aansluiten op de politieke realiteit is geen vanzelfsprekendheid. Daarin moeten we dus investeren.’
Eric: ‘De belevingswereld van jongeren is inderdaad heel anders. Maar als ze niet weten hoe democratie werkt, gaan ze er ook niet van houden. Opleidingsniveau is de belangrijkste bepalende factor als het gaat om politiek vertrouwen. Over het algemeen geldt: hoe verder weg van Den Haag en hoe praktischer opgeleid, hoe eerder mensen afhaken. Voor de Provinciale Statenverkiezingen maakte ProDemos daarom een verkiezingskrant in gewone taal. Verder organiseerden we verkiezingsfestivals bij zes mbo-instellingen en ontwikkelden we speciaal lesmateriaal. We willen de politiek toegankelijker maken. Juist daarom nemen we jongeren mee in hun eigen belevingswereld. Mooie voorbeelden zijn Democracity en het Provinciespel. Klassen komen dan naar het gemeente- of provinciehuis, waar we een grote kaart van de omgeving neerleggen. De leerlingen gaan die omgeving vervolgens democratisch inrichten. Ze stemmen over bedrijventerreinen, windmolens, boerderijen… Zo leggen we jongeren uit wat politiek inhoudt. Aan het eind van zo’n dag zijn er altijd wel twee of drie leerlingen die enthousiast zijn geraakt over werken in de politiek.’
Veel jongeren gebruiken social media als voornaamste bron van informatie. Welke kansen en risico’s brengt dit met zich mee?
Thomas: ‘De grootste kans is meer bereik, met politieke campagnes. Het risico zit ‘m in de algoritmes, die ervoor kunnen zorgen dat jongeren maar één beeld voorgeschoteld krijgen. Aan de andere kant biedt de openheid van social media ook weer ruimte voor tegengeluiden. Maar wie laat dat tegengeluid horen, en met welke intenties? Het is voor jongeren lastig om daarin onderscheid te maken. Aan ons de taak om ervoor te zorgen dat zij voldoende mediawijs zijn.’
Eric: ‘Social media zijn ook een instrument om de kernwaarden van onze democratische rechtsstaat te verspreiden. Het spiegelbeeld is dat jongeren vooroordelen kunnen overnemen die social media aanreiken. Gebrek aan kennis maakt hen kwetsbaar. Daarom geven wij de voorkeur aan live kennis-verspreiding. Met interactie breng je het gesprek pas echt op gang.’
Hoe ziet jullie samenwerking er verder uit?
Thomas: ‘ProDemos is voor ons een belangrijke thermometer. Eric en zijn collega’s horen wat er onder jongeren leeft. Aan ons de opgave om uit de Randstad te komen en het land in te gaan. Het goud ligt in het burgerschapsonderwijs. We bevinden ons als samenleving in een transitie-moment, met opgaven die de toekomst van jongeren raken. Kan ik straks wel een huis kopen? En heb ik dan nog wel een baan? Juist daarom is het van groot belang dat zij meedoen aan het debat en betrokken zijn bij besluitvorming. Dat vraagt van ons als overheid dat we meedenken over de vormgeving van het onderwijs. Daarin is ProDemos een hele belangrijke partner.’
Eric: ‘We delen ook het belang van een hogere verkiezingsopkomst. Het gebrek aan vertrouwen bij jongeren gaat overigens meer over politici en minder over de democratie of verkiezingen zelf. Op die laatste twee punten hoort Nederland namelijk zelfs bij de Europese top. Onze samenwerking met BZK is uitstekend. Zo wil minister Hanke Bruins Slot, die ProDemos al een paar keer bezocht, nu zelf ook gastles gaan geven. Ik zie net als Thomas veel kansen in het geven van meer burgerschapsonderwijs, zeker in de grensregio’s. Dat is waar we moeten zijn als we jongeren beter willen bereiken.’