Mark Bressers (directeur-bestuurder bij de NEa), Michel Heijdra (directeur-generaal Klimaat en Energie bij EZK) en Kees van der Burg (directeur-generaal Mobiliteit bij IenW) over hun werk voor een klimaatneutrale samenleving.

Wat is jullie grootste gedeelde uitdaging?

Mark: ‘Lange tijd was werken aan een klimaatneutrale samenleving voor de NEa vrij overzichtelijk: voor EZK voerden we het emissiehandelssysteem uit, voor IenW richtten we ons op de inzet van hernieuwbare energie in vervoer. Die werelden gaan nu alleen steeds meer door elkaar lopen. Het ETS breidt zich uit naar vervoer en we gaan de syste matiek van de jaarverplichting nu ook gebruiken voor de inzet van duurzame brandstoffen in de industrie, zoals groen gas en waterstof. Drie jaar geleden kon ik Michel en Kees prima apart spreken, maar dat is nu geen efficiënte en effectieve manier van samenwerken meer.’

Kees: ‘Met de jaarverplichting hebben we een systeem dat werkt en waarop we vertrouwen. En bedrijven doen dat ook. Daardoor is er een stabiele markt voor de levering van hernieuwbare energie, die ook leidt tot innovatie. De uitdaging is om dit systeem – bij uitbreiding naar andere delen van mobiliteit – succesvol en voorspelbaar te houden, zodat het voor bedrijven haalbaar blijft om te verduurzamen. Daarvoor hebben Mark, Michel en ik elkaars kennis hard nodig. Dat geldt ook voor onze medewerkers, van wie sommigen elkaar dagelijks spreken. De onderlinge samenwerking is dus heel intensief.’

De waarde van emissierechten en HBE’s neemt toe. Welke invloed heeft dat?

Michel Heijdra

Michel: ‘Dat klimaatbeleid geld kost, wordt vaak benoemd. Maar het ETS levert de overheid ook veel geld op. De prijs van een emissierecht is de afgelopen twee jaar flink gestegen, van zo’n 20 euro per ton naar bijna 100 euro. CO2 uitstoten wordt daardoor voor vervuilendere bedrijven steeds duurder en innovaties om te verduurzamen lonen sneller. Dat is klimaatwinst.’

Mark: ‘Een ander gevolg van de prijsstijging is het toenemende frauderisico. Neem bijvoorbeeld de handel in biobrandstof. Een populaire grondstof om biobrandstof mee te maken is gebruikt frituurvet. Een mooi alternatief voor palmolie, want dat willen we hier niet hebben. Maar juist door het belonen van de inzet van gebruikt frituurvet ontstaat er een prikkel in de markt die kan leiden tot misbruik en fraude. Niet-duurzame palmolie wordt dan verkocht als gebruikt frituurvet. Toezicht en opsporing is uitdagend, want het gaat bij dit soort handel vaak om mondiale ketens. Om daar grip op te krijgen, zullen we bovenop de intensieve samenwerking met nationale opsporingsdiensten ook meer moeten samenwerken met andere EU-lidstaten.’

Kees: ‘Ook wij drieën werken nauw samen, maar doen dat wel vanuit onze eigen rol. Dat betekent dat de NEa ons niet alleen advies geeft, maar vanuit een bewakende rol soms ook duidelijk zegt waar het op staat. En dat hoort ook zo.’

Welke rol heeft de energiecrisis gespeeld in jullie werk?

Mark Bressers

Mark: ‘Het klinkt wat cynisch, maar eigenlijk was de energiecrisis hét bewijs dat beprijzing werkt. In 2022 werd een recordaantal warmtepompen en zonnepanelen verkocht. De vraag is nu: leidde de energiecrisis vooral tot kortetermijninvesteringen of is het juist een versneller geweest voor de duurzame transitie die we met z’n allen moeten doormaken?’

Michel: ‘Soms zorgde de crisis voor kritische geluiden. We beprijzen CO2-uitstoot om die te verminderen, maar door onder andere netcongestie kunnen niet alle bedrijven zich snel aanpassen. Daarom moeten we parallel aan CO2-beprijzing ook belemmeringen om te verduurzamen in volle vaart aanpakken.’

Waar zijn jullie trots op?

Kees van der Burg

Kees: ‘We krijgen vanuit de politiek en het bedrijfsleven heel weinig vragen over het systeem van beprijzen. Dat zegt iets over de solide pilaar die we hebben met elkaar hebben gebouwd. Een stille kracht!’

Mark: ‘De CO2-uitstoot van de industrie in de eurozone is sinds de intrede van het ETS met zo’n 40% afgenomen. En het aandeel hernieuwbare energie in vervoer is spectaculair gestegen. Dat is uiteindelijk waar het om draait. Alle bedrijven in Europa worden nu aan dezelfde, uitlegbare regels gehouden. En op dat gelijke speelveld willen zij heus wel meedoen. Het is mooi dat de instrumenten die we met elkaar hebben opgezet de klimaatopgave hanteerbaarder maken. Waar ik ook trots op ben: hoe onze medewerkers dagelijks laten zien hoe beleid en uitvoering elkaar aanvullen. Ik vind dat we op dat punt echt onderscheidend zijn.’

Waar hopen jullie in 2030 te staan?

Kees: ‘Ik hoop dat onze instrumenten een stabiel vliegwiel worden voor innovatie. Zelf geloof ik heel sterk in de acceleratiekracht van dat vliegwiel. Het zou mooi zijn als het ook nieuwe technieken oplevert op het gebied van verduurzaming.’

Mark: ‘Ik hoop dat het vertrouwen in de marktinstrumenten standhoudt en dat het ons lukt om een klimaatneutrale economie te worden. Een economie met nog steeds veel werkgelegenheid en welvaart, die ook in de toekomst zorgt voor een prettige plek om te wonen en te werken.’

Michel: ‘Met dit systeem willen we de juiste prikkels blijven geven om onze CO2-uitstoot verder te reduceren. Niet alleen in Nederland, maar in heel Europa. En dat op eenzelfde manier. Beprijzing is een van de belangrijkste instrumenten van het klimaatbeleid en zal voor steeds meer sectoren gaan gelden. Op die manier houden we zicht op ons doel: een klimaatneutraal Europa.’

Achtergrond

Er is in Europa een maximum gesteld aan de CO2-uitstoot van bedrijven en energiecentrales. Daarnaast geldt er een minimum voor het gebruik van duurzame brandstoffen voor vervoer. Hiervoor zijn marktinstrumenten ontwikkeld, die bedrijven ook financieel prikkelen om hun uitstoot te verlagen en de inzet van hernieuwbare energie te vergroten. Zo is er sinds 2005 het Europese Emissie handelssysteem (ETS). Daarin hebben bedrijven voor elke ton CO2 die ze uitstoten een emissierecht nodig. Zij moeten dus betalen voor hun uitstoot, een fenomeen dat inmiddels bekend staat als CO2-beprijzing. Emissierechten zijn verhandelbaar, maar het aantal neemt elk jaar af vanwege de klimaatdoelen. Een vergelijkbaar systeem aan de mobiliteitszijde is de jaarverplichting, voor de inzet van hernieuwbare energie en de daarvoor benodigde Hernieuwbare Brandstof Eenheden (HBE’s). Die eenheden ontstaan als bedrijven hernieuwbare energie leveren. Heeft een bedrijf onvoldoende HBE’s verkregen om aan de jaarverplichting te voldoen, dan kunnen deze worden gekocht van bedrijven die meer hernieuwbare energie hebben geleverd dan vereist. Bij zowel het ETS als het HBE-systeem ziet de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) toe op een betrouwbare uitvoering van het marktinstrument.