Voor de migratiebeleidsmakers is dit decennium er tot nu toe één van twee uitersten. In de coronacrisis werd er nog gesproken over het sluiten van opvanglocaties, een jaar later sliepen er in Ter Apel soms wel zevenhonderd mensen in de open lucht. JenV’ers Sietske Duller (directeur Migratiebeleid) en Karin Morren (directeur Regie Migratieketen) blikken terug én vooruit.

Het is nu moeilijk voor te stellen, maar zo’n drie jaar geleden was de asielinstroom volgens Sietske helemaal geen urgent beleidsvraagstuk. ‘We waren in dat eerste jaar van de coronacrisis drukker met de inreisbeperkingen en gezondheidsmaatregelen aan de grens. Als DG Migratie zijn we namelijk ook verantwoordelijk voor het grenstoezicht en de inzet van de Marechaussee daarbij. De asielinstroom is sindsdien niet meer zo laag geweest.’

Voor Karin was die periode een goed moment om de samenwerking met de uitvoeringsorganisaties te optimaliseren. ‘Het was in de hele migratieketen relatief rustig. Daarom waren wij vooral bezig met het verbeteren van die keten, waaronder de IND en het COA. Vanaf augustus 2021 nam de instroom toe. We merkten toen al vrij snel dat de uitvoeringsorganisaties het niet aankonden.’

[tekst gaat verder onder de foto]

Alle hens aan dek

Nederland zou in rap tempo van de ene in de andere crisis belanden. ‘We hadden draaiboeken klaarliggen, deels gebaseerd op de instroom vanuit Syrië in 2015’, vertelt Karin. ‘Maar door het woningtekort werd de situatie nu heel anders. Dat beperkte de uitstroom in de opvanglocaties enorm.’ In de zomer van 2022 is het wekenlang alle hens aan dek. Sietske: ‘Stond er ergens nog een sporthal of schoolgebouw leeg? Ik voelde me in die periode meer directeur Burgemeesters Bellen dan directeur Migratiebeleid. Er is toen zo ongelofelijk hard gewerkt om mensen onderdak te kunnen bieden. Ondanks alles bleef iedereen strijdlustig. Ook al leek de situatie soms uitzichtloos.’

Urgentiegevoel

Karin Morren

Ruim een jaar later vinden we Ter Apel niet meer terug op de voorpagina’s, maar dat betekent niet dat de crisis voorbij is. ‘Het is nu beter beheersbaar en we kunnen verder vooruitkijken dan alleen vandaag’, stelt Karin. ‘Maar ook al slapen er gelukkig geen mensen meer buiten, het COA moet nog steeds keihard z’n best doen om alle mensen onderdak te bieden. Het is belangrijk om het urgentiegevoel te behouden, ook bij sommige gemeenten.  Want de problematiek is er nog steeds.’ De Spreidingswet moet de opvang van asielzoekers behapbaarder maken. ‘Tegelijkertijd gaat dit dossier over meer dan alleen opvang’, aldus Sietske. ‘Het gaat ook over arbeids- en studiemigratie. Hoe ga je daarmee om? Hoe weeg je de voordelen van migratie op tegen de druk die het legt op de huizenmarkt, ons onderwijs en de gezondheidszorg? Het is door al die factoren niet eenvoudig om besluiten te nemen.’

Beddenbuffer

Sietske Duller

De derde dinsdag van september 2022 biedt soelaas: het kabinet reserveert bijna twee miljard euro voor de asielketen. Die financiële injectie wordt door een deel van de samenleving niet met gejuich ontvangen. Sietske licht toe dat de financiering van de asielketen gekoppeld is aan de instroomprognose. ‘Het nadeel is dat je daardoor al snel vastloopt wanneer de instroom onverwachts veel hoger uitvalt.’ Daarom is nu afgesproken naar een stabiel aantal opvangplekken toe te werken, vult Karin aan. ‘Hierdoor zijn we in de toekomst minder snel aangewezen op crisisopvang. Noem het een buffer.’ Het gaat om een ‘basisvoorraad’ van 41.000 bedden. Karin: ‘In korte tijd enorm opschalen is gewoon heel lastig gebleken. Het COA komt dan locaties tekort, de IND goed opgeleid personeel. We willen niet meer hoeven improviseren.’

Wakker gelegen

Hoe kritisch de situatie vorig jaar zomer ook was, het heeft Sietske alleen maar gesterkt in haar motivatie. ‘Op dat moment zit je in een rush, nu ben je vooral bezig met de volgende stap. Welke mogelijke oplossingen kunnen we nog meer bedenken? Ik geloof nu des te meer in het bezoeken van de uitvoeringslocaties, weg van de beleidstoren. Hoe gaat het er daar aan toe? Alleen samen kunnen we ervoor zorgen dat we nooit meer in deze situatie terechtkomen.’ Voor Karin was het in het heetst van de strijd belangrijk om de rust te bewaren. ‘Er lagen elke nacht mensen in het gras. Daar heb ik weleens wakker van gelegen. Maar als je te veel meegaat in alle hectiek, kom je niet gauw verder. We moeten de uitvoering en onze medewerkers in staat stellen hun werk goed te kunnen doen. Daarin zetten we nu mooie stappen. En die blijven we zetten. Ik ben er trots op dat we er allemaal nog staan.’