‘Ik heb direct tegen mijn medewerkers gezegd: “Als we mis zitten, dan heb ik het gedaan”’

Donderdag 24 februari 2022: een datum die bij veel ambtenaren in het geheugen staat gegrift. Sinds die dag is het oorlog in Europa. Al snel blijkt de Russische inval in Oekraïne ook drastische gevolgen te hebben voor Nederland.

Sandor Gaastra (tot 1 maart 2023 directeur-generaal Klimaat en Energie bij EZK) en Christiaan Rebergen (thesauriergeneraal bij Financiën) blikken met elkaar terug op een bewogen jaar. ‘Niet lang na de inval ontvingen we berichten over de gasstroom van Rusland naar Nederland’, vertelt Sandor. ‘Daar kregen we normaal gesproken nooit een update over. Nu hoorden we van Gasunie (beheerder en onderhouder van de infrastructuur voor grootschalig transport en opslag van gas in Nederland, red.) dat er al een aantal maanden minder Russisch gas naar Europa kwam. Toen gingen alle alarmbellen rinkelen. Je beseft op dat moment dat Rusland in een groot conflict energie inzet als wapen.’

Samenwerken in Brussel

Sandor Gaastra

De betrokken departementen en stakeholders ontdekten geleidelijk dat Nederland op een crisis afstevende. ‘En dan treedt de machine in werking’, aldus Sandor. ‘Leidt dit komende winter tot tekorten? Zo ja, kunnen we tijdig maatregelen nemen om dan toch over voldoende gas te beschikken?’ Niet alleen in Nederland, maar ook op de rest van het continent zag Christiaan onrust ontstaan. ‘Ik was in die periode veel in Brussel. Daar werd het direct gezien als een Europees issue. Andere lidstaten zijn namelijk nog veel afhankelijker van Russisch gas dan dat wij waren. Met name bij die landen was de paniek groot. We zijn toen direct met elkaar gaan kijken wat we konden doen om onszelf minder afhankelijk van Rusland te maken.’

Ingrijpende beslissingen

Christiaan Rebergen

Nederland besloot flink te investeren in de aanvoer en opslag van vloeibaar aardgas, ook wel bekend als LNG. Sandor: ‘In acht maanden tijd verdubbelden we onze capaciteit. Een bijzondere prestatie, die we samen met Financiën en de staatsdeelnemingen leverden. Maar gaandeweg zag je dat de crisis verschoof. Er ontstond meer schaarste, wat leidde tot hoge prijspieken. Samen met onder andere Financiën zijn we direct gaan onderzoeken hoe we de kwetsbare huishoudens in dit land van steun konden voorzien. Dat zijn ingrijpende beslissingen, die gaan over heel veel geld. Naar verwachting komen we uit op zo’n elf miljard. In krap vier maanden stelden we de maatregelen op en regelden we de uitvoering daarvan. We konden onze opties niet uitvoerig bestuderen, maar moesten doorpakken. Dat type leiderschap hebben Christiaan en ik zo goed mogelijk proberen te tonen. Ik heb direct tegen mijn medewerkers gezegd: “Als we mis zitten, dan heb ik het gedaan.” We moesten onze onzekerheden snel voorbij stappen.’

Een wijze les

Afgelopen januari deed Tjibbe Joustra, onder andere voormalig secretaris-generaal van het ministerie van Landbouw en Visserij, een opvallende uitspraak. Hij stelt dat het woord ‘crisis’ aan inflatie onderhevig is. De meeste crises ontstaan volgens Joustra door fouten uit het verleden. ‘Ik denk dat hij ergens wel gelijk heeft’, aldus Christiaan. ‘We hebben als beleidsverantwoordelijken onvoldoende zicht gehad op de risico’s van ons energiesysteem. Dat zag je ook al tijdens de financiële crisis. We hebben de neiging om in een soort acute crisisstand te schieten met allerlei crisisstructuren, maar ik ben meer voorstander van een adaptieve overheid. Houd mensen in hun bestaande rol, zorg voor meer capaciteit en overleg vaker.’ Ook Sandor is zelfkritisch: ‘Waarom is onze afhankelijkheid van Rusland mij niet eerder opgevallen? We kregen weleens zwakke signalen, bijvoorbeeld van Barroso (oud-voorzitter Europese Commissie, red.). Toen Rusland in 2014 de Krim binnenviel, vroeg hij zich al af of Europa niet op een andere manier met de gasimport moest omgaan. Daar hebben we toen niets mee gedaan. Het zijn blinde vlekken die we niet grondig hebben onderzocht. Een wijze les. In welk domein je ook werkt, je moet alert zijn op dat soort signalen.’

Frustratie

De energiecrisis had met name eind vorig jaar veel impact op Nederlandse huishoudens en bedrijven. Niet voor niets werd ‘energiearmoede’ het Onze Taal-woord van 2022. Sandor: ‘We zijn heel snel gaan onderzoeken of de last niet eenzijdig zou terechtkomen bij de mensen die deze niet konden dragen. Dat leidde onder andere tot de 190 euro-maatregel. Tegelijkertijd realiseerden we ons dat we met die maatregel niet iedereen op de juiste manier konden helpen. De kritiek vanuit de samenleving vond ik dan ook terecht. Het liefst kom je met oplossingen op maat, maar die moeten wel uitvoerbaar zijn. Daarin zie je dat de overheid ook kwetsbaar is. Niet alles is binnen twee weken te regelen.’ Christiaan sluit zich aan bij Sandor. ‘Je wilt beleid maken op basis van koopkrachtverschillen tussen groepen huishoudens, maar je hebt wel de organisaties en informatiesystemen nodig om dat onderscheid te kunnen maken. Die zijn gewoon niet een-twee-drie te regelen, en dat is frustrerend. Je wekt dan de indruk dat je als overheid geen oog hebt voor de verschillen.’

Sandor sluit af met een positieve noot. ‘We hebben zo ongeveer met alle ministeries samengewerkt. Dan zie je toch dat je veel voor elkaar kunt krijgen. De energiecrisis raakt iedereen. We hebben allemaal met een deken op de bank gezeten, maar als samenleving en economie hebben we het behoorlijk goed gedaan. Dat mag ook weleens gezegd worden.’