Acht openhartige antwoorden van Marko Hekkert. Marko was fulltime hoogleraar Innovatiewetenschappen en is nu directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving.
1. Was je als kind al een buitenmens?
‘Ja, dat zat er al vroeg in. Ik denk dat ik een jaar of veertien was. Op zaterdag fietsten we in een clubje soms wel honderd kilometer om vogels te kijken. Daar deden we dan de hele dag over, gewoon op onze stadfietsen. Vogels verwonderen me nog steeds. Hun gedrag, uiterlijk, de zeldzaamheid van sommige soorten. Op een gegeven moment verandert je leven en krijg je andere hobby’s. Het vogelspotten zakte wat weg, maar is sinds een jaar of tien weer helemaal terug.’
2. Wat zorgde ervoor dat de hobby terugkwam?
‘Ik ging wat minder fanatiek sporten en had daardoor meer tijd voor andere hobby’s. Ergens lag het op de loer, want ik heb al die jaren veel tijd doorgebracht in de natuur. Maar met kleine kinderen is vogelspotten lastig. Corona hielp: toen pakte ik ook het fotograferen op. Vogelfotografie is heel moeilijk, maar erg mooi om te doen. Je onthaast. Die vogels zitten niet aan een touwtje en daar moet je je aan overgeven. Je moet zien te ontspannen. Dat helpt me ook weer in mijn werk. Bij sommige hobby’s zoek je naar de adrenaline, maar dan houd je het systeem van altijd maar aanstaan in stand. In de natuur kom ik echt tot rust.’
3. Wat drijft je om met thema’s als natuur en leefomgeving aan de slag te gaan?
‘Het stoort me dat we ons in Nederland puur en alleen richten op economische groei. Dat gaat ten koste van heel veel. Het betekent dat we op een gegeven moment de aarde onherstelbare schade aanrichten. Het zou mooi zijn als we wat meer in harmonie met de omgeving kunnen leven. Bij het PBL kan ik daar nóg beter aan bijdragen dan als hoogleraar, want ik zit hier dichter bij de beleidspraktijk. In Den Haag worden uiteindelijk de keuzes gemaakt. Ik vind dat we de transformatie naar een duurzamere samenleving zo moeten proberen te organiseren dat het ook voor mensen goed is. We moeten ook nog gewoon geld kunnen verdienen en voor welvaart zorgen, maar het liefst met zo min mogelijk emissies en milieuschade. Als hoogleraar Innovatiewetenschappen weet ik: als we ons als mensheid ergens op richten, worden we er vaak ook heel erg goed in. Ik denk dus dat die transformatie heel goed mogelijk is.’
4. Welke innovatie had je graag zelf willen uitvinden?
‘Ik ben zelf echt geen uitvinder. Ik word ook niet blij van sleutelen. De rol waarin ik zaken kan bestuderen en overbrengen op anderen, past beter bij mij. Er zijn trouwens ook innovaties die ik verkeerd heb beoordeeld. Dan dacht ik dat het nooit wat zou worden, maar werd het juist een groot succes. Ik heb heel veel bewondering voor mensen die radicaal innoveren, die al die risico’s durven te nemen. Je hebt goede mensen, geld en kennis nodig voor een innovatie. Die condities begrijp ik heel goed. Daardoor kan ik toch een bijdrage leveren, via de innovaties van anderen.’
5. Is er nog voldoende tijd om het roer om te gooien?
‘Ik ben optimistisch over wat er kan, maar pessimistisch over de traagheid van het systeem. Dat is ook waarom ik graag voor de overheid wil werken. Die is een cruciale actor in het versnellen van een transformatie. Consumenten en bedrijven hebben hun gewoontes, maar de overheid heeft de bevoegdheden. Die moet sterker sturen op die transformatie en daar wil ik me voor inspannen. Ik hoop dat het PBL de overheid kan helpen om beter toegerust te zijn om meer opgavegericht te gaan werken. Ambtenaren hebben de ruimte nodig om de grote maatschappelijke transformaties aan te pakken. Wij willen hen zo goed mogelijk ondersteunen met kennis over het verloop en de effecten van die transformaties.’
(tekst gaat door onder afbeelding)
6. Zie je jouw favoriete plekken in de natuur veranderen?
‘Ik kom graag op de Waddeneilanden, het vogelaarsparadijs. En in Drenthe, waar je op de woeste zandgronden weer hele andere vogels tegenkomt. Die omgeving is steeds meer aan het vergrassen. Wat eerst heide was, is nu een soort geel stro. Zelf ga ik niet mee met alle hysterie rondom bijvoorbeeld de droogte. De natuur herstelt zichzelf wel weer, of komt er net even anders uit te zien. Als mens houden we graag vast aan hoe we iets altijd hebben gekend, maar de natuur verandert nu eenmaal voortdurend. Ik sta daar vrij relaxed in.’
7. Heb je de liefde voor de natuur ook weten over te brengen op je kinderen?
‘Buiten in beweging zijn vinden ze heerlijk. De wandelroutine zit er goed in en ze vinden het een fijne manier om tijd met elkaar door te brengen. Maar stilstaand naar een vogel kijken, dat vinden ze verschrikkelijk. Ze zijn nu vijftien en negentien. Als ze straks het huis uit zijn, denk ik dat we met z’n tweeën veel vaker zullen stilstaan.’
8. Wie is je grootste inspiratiebron?
‘Er zijn geen mensen die ik op een voetstuk heb staan. Ik word eerder geïnspireerd door doodgewone, normale mensen. Door iemand die met een enorme tegenslag te maken krijgt en daar toch op een sterke manier mee weet om te gaan. Dan blijkt een mens heel veerkrachtig. Dat raakt ook heel erg aan duurzaamheid. De wereld warmt op en wij moeten ons aanpassen. Die opgave zie ik als een geweldige uitdaging.’